Hoofdstuk 1 begroten voor iedereen § 1.1

Paragraaf 1.1 Zakgeld
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1.1 Zakgeld

Slide 1 - Slide

Doelen van de les
Aan het einde van deze les:
1. Weet je het verschil tussen zakgeld en een bijbaan
2. Weet je hoe en kun je geld omrekenen van week naar maand en andersom
3. Weet je het verschil tussen giraal en chartaal geld
4. Weet je de voor en nadelen van zwart werken

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Waarom zou een bijbaan bijdragen aan financiële bewustwording van jongeren?

Slide 4 - Open question

Zakgeld
Zakgeld is het geld dat je zonder tegenprestatie per week of per maand krijgt van je ouders of verzorgers en dat je vrij mag besteden. 


Slide 5 - Slide

Omrekenen. Hoe ging dat ookalweer? 
1 jaar heeft.... 
- ... dagen 
- ... weken
- ... kwartalen 
- ... maanden

Slide 6 - Slide

Rekenregel bij omrekenen week  - jaar - maand:

ALTIJD EERST OMREKENEN NAAR PER JAAR!!!!!

  • € 5 per week
  • € 5 x 52 = € 260 per jaar
  • € 260 : 12 = € 21,67 per maand


Slide 7 - Slide

Omrekenen (voorbeeld)
Ans verdient 500,- euro per week. 

Bereken voor Ans hoeveel ze verdient ....
- per jaar 
- per maand  




Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Link

Bram krijgt €10 zakgeld per week. Hoeveel is dat per maand?
A
€10
B
€43,33
C
€40
D
€1,42

Slide 11 - Quiz

Chartaal geld is geld wat niet tastbaar is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Op mijn rekening staat € 100.
Is dit chartaal geld of giraal geld?
A
chartaal
B
giraal
C
geen van beide
D
beide

Slide 13 - Quiz

Wat is het risico van zwart werken? Kies de 2 juiste antwoorden.
A
Je bent niet verzekerd.
B
Je krijgt geen vakantiegeld.
C
Je betaalt geen belasting
D
Na een ongeval heb je geen recht op hulp.

Slide 14 - Quiz

Aan de slag!
Maak opdracht 1.2, 1.3 & 1.4 op blz. 7 & 8 in je schrift.
Vergeet niet de berekeningen erbij te zetten!

Daarna kun je bij Quizlet de begrippen van deze paragraaf oefenen.

Slide 15 - Slide