Lees de vraag goed, voordat je de vraag beantwoordt !
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2
This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Toets thema 5 erfelijkheid en evolutie
De toets bestaat uit ... vragen:
open vragen
meerkeuzevragen
sleepvragen
Lees de vraag goed, voordat je de vraag beantwoordt !
Slide 1 - Slide
Ontstaat het fenotype alleen door het genotype ?
A
ja
B
nee
Slide 2 - Quiz
Verandert je genotype als je ouder wordt? En je fenotype?
A
Genotype wel / fenotype wel
B
Genotype wel / fenotype niet
C
Genotype niet / fenotype wel
D
Genotype niet / fenotype niet
Slide 3 - Quiz
Verandert bij het verven van je haar het fenotype en het genotype?
A
Alleen het fenotype
B
Alleen het genotype
C
Het genotype en het fenotype veranderen
D
Het genotype en het fenotype veranderen niet
Slide 4 - Quiz
Is het genotype van deze persoon veranderd? En het fenotype?
A
Beide zijn veranderd
B
Geen van beide is veranderd
C
Alleen genotype is veranderd
D
Alleen fenotype is veranderd
Slide 5 - Quiz
Welke eigenschap is erfelijk bepaald?
A
B
C
D
Slide 6 - Quiz
Complete informatie voor al je erfelijke eigenschappen
A
gen
B
fenotype
C
genotype
Slide 7 - Quiz
Voor elke erfelijke eigenschap heb je twee genen
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quiz
Chromosomen zitten in de celkern en zijn erfelijk materiaal
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quiz
Erfelijk of niet? Bladeren die slap hangen
A
erfelijk
B
niet erfelijk
Slide 10 - Quiz
DNA bevat informatie voor erfelijke eigenschappen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
Verandert bij celdeling de informatie voor erfelijke eigenschappen?
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quiz
Hoe noem je een verandering in erfelijke eigenschappen?
A
Fenotype
B
Genotype
C
Mutatie
D
Celdeling
Slide 13 - Quiz
Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype.
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings
Sproeten
Een litteken
gespierd lichaam
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen
Slide 14 - Drag question
Pim heeft een broertje Thijs en een zusje Anna.
Hebben Pim, Thijs en Anna hetzelfde DNA?
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quiz
Kunnen door mutaties en geslachtelijke voortplanting organismen ontstaan met nieuwe genotypen?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quiz
Heeft een lichaamscel van een mens 48 chromosomen?
A
Ja
B
Nee
Slide 17 - Quiz
John heeft veel getraind. Zijn spieren zijn hierdoor dik geworden. Wat is er bij John veranderd?
A
Alleen zijn fenotype
B
Alleen zijn genotype
C
Zowel zijn genotype als zijn fenotype
D
Geen van beide
Slide 18 - Quiz
Dit zijn de chromosomen van een?
A
man
B
vrouw
Slide 19 - Quiz
Bevatten chromosomen in je wangslijmvlies de informatie voor je oogkleur? en de chromosomen in je ogen?
A
beide bevatten ze de informatie
B
beide niet
C
alleen in je wangslijmvlies
D
alleen in je ogen
Slide 20 - Quiz
Chromosomen zijn....
A
Lange dunne draden in de celkern
B
Stof die informatie bevat voor erfelijke eigenschappen
C
Bevatten eigenschappen
D
Cellen die enkelvoudig zijn
Slide 21 - Quiz
Vader met 46 chromosomen Moeder met 46 chromosomen Hoe krijg jij 46 chromosomen?
A
23 van vader en
23 van moeder
B
Elke keer anders, als het er maar 46 zijn
C
46 van moeder
D
46 van vader
Slide 22 - Quiz
Thea en Nico doen de volgende beweringen over chromosomen. Nico: ‘Chromosomen bevatten veel genen.’ Thea: ‘Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA.’ Wie heeft of hebben gelijk?
A
Alleen Nico
B
Alleen Thea
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist
Slide 23 - Quiz
Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen
Slide 24 - Quiz
Het klein robertskruid is een plant uit de ooievaarsbekfamilie. De eicellen van deze plant bevatten 16 chromosomen.
Hoeveel chromosomen bevat een cel van een blad van het klein robertskruid?
A
8
B
16
C
32
Slide 25 - Quiz
Is een albino een mutant?
A
ja
B
nee
Slide 26 - Quiz
Verandert bij celdeling de informatie voor erfelijke eigenschappen?
A
ja
B
nee
Slide 27 - Quiz
Hoeveel miljoen jaar geleden begon de ontwikkeling van de apen van de oude wereld als aparte groep?
A
Ongeveer 25 miljoen jaar geleden.
B
Ongeveer 50 miljoen jaar geleden.
Slide 28 - Quiz
Waar is het leven op aarde ontstaan?
A
Het is vanuit de ruimte gekomen
B
In het water
C
Op het land
D
In de grond
Slide 29 - Quiz
Vul de tekst aan.
geloven dat de
afstammen van andere
Zo'n langzame
noemen we
................................
..........................
....................
..................
................
ontwikkeling
diersoorten
evolutie
biologen
mensen
Slide 30 - Drag question
Wie heeft de evolutietheorie bedacht?
A
Prins Charles
B
Charlie van de Chocolat factory
C
Charles van Liechtenstein
D
Charles Darwin
Slide 31 - Quiz
Het eerste leven op aarde waren
A
planten
B
bacteriën
C
schimmels
D
dieren
Slide 32 - Quiz
Individuen die het beste zijn aangepast aan hun omgeving hebben de grootste overlevingskans. Deze kunnen zich ook weer voortplanten waardoor dit gunstige genotype steeds meer zal voorkomen.
Hoe wordt dit proces genoemd?
A
Aangepaste selectie
B
Gemeenschappelijke selectie
C
Natuurlijke geboortes
D
Natuurlijke selectie
Slide 33 - Quiz
Wat is een fossiel?
Slide 34 - Open question
Waardoor zijn fossielen een argument voor de evolutietheorie?
A
Ze laten zien dat soorten aan elkaar verwant zijn
B
Ze laten zien dat soorten zich voortplanten
C
Ze laten zien dat soorten ontstaan, veranderen en verdwijnen.
Slide 35 - Quiz
In de plaatjes hieronder zie je hoe een dinosauriër een fossiel wordt.