Examentraining Havo

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Examentraining Duits 

1. Het examen zelf 
   
2. Beginnen met een tekst
   
3. Meerkeuzevragen
4. Gatenvragen
5. Open vragen
6. Juist/Onjuist 
7. Tot slot

1. Het Examen zelf

I    Hoofdgedachte / grote lijn

II  Tekstrelaties / Signaalwoorden

                      - herkennen/zien

                      - analyseren (invloed op tekst)

III  Opvatting van de auteur / een expert

IV  Voorbeeldvraag

V   Detailvraag 

2. Beginnen met een tekst

               Korte of lange tekst? 

Kort: Meteen op zoek naar het antwoord

Lang: Grote lijn (in de kantlijn noteren!)

               Open vraag?

Gebruik de informatie die je krijgt!

Vraag 1:
Wat hebben mensen volgens alinea 2,
behalve geld, concreet over voor
een paar sportschoenen?

3. Meerkeuzevragen

              Meteen op zoek naar antwoord     - of -

              Antwoordmogelijkheden lezen 

I Hoofdgedachte / grote lijn

II Tekstrelaties / Signaalwoorden

                      - herkennen/zien

                      - analyseren (invloed op tekst)

III Opvatting van de auteur / een expert

IV Voorbeeldvraag

V Detailvraag 

Vraag 2:
Was hat sich Stefanie Manns dem 3. Absatz
nach vorgenommen?

A

B

C

D

Vraag 3:
Der Satz "So schließen ... unangenehmen
Gerüchen." (Zeile 6-7) ist in Bezug auf den
vorangehenden Satz.

A

B

C

D

Vraag 4:
"So hängt ... 27 Prozent." (Zeile 23-25)

A

B

C

D

Vraag 5:
Der Satz"Von Lima ... Santiago (Chile)."
bildet zu den vorangehenden Worten ...

Einschränkung

Konkretisierung

Schlussfolgerung

Steigerung

Vraag 6:
Welchen konkreten Ratschlag enthält
der letzte Absatz?

A

B

C

D

4. Gatenvragen

              Lees voor en NA het gat

• Signaalwoorden
• Inhoudelijke gatenvragen

Zorg dat je de signaalwoorden kent!! 

Vraag 7:
Welche Ergänzung passt in die Lücke
in Zeile 28?

A: dagegen

B: demzufolge

C: trotzdem

Vraag 8:
Welche Ergänzung passt in die Lücke
in Zeile 63?

A: dürfen

B: können

C: möchten

D: müssen

5. Open vragen

• Citeer
• Hoeveel argumenten / kenmerken?
• Welke argumenten / kenmerken?
• Inhoudelijke open vraag
  

              Lees de vraag heel goed (parafraseren!)

             Markeer het zinsdeel in de tekst

             Geef antwoord in eigen woorden (kort!)

Vraag 9:
Welke zin in de tekst beschrijft de handeling
die je op de afbeelding ziet?
Citeer de eerste twee woorden van de betreffende zin.

Vraag 10:
Hoeveel manieren om vrijwilligerswerk
te vinden worden in alinea 5 genoemd?

Vraag 11:
Welke twee redenen noemt Duncan daarvoor?

Vraag 12:
De schrijver adviseert om bij een nieuwe relatie
niet opnieuw een "Liebesschloss" aan te brengen.
Welke reden geeft hij daarvoor?

6. Juist / onjuist

• Literaire tekst

- Meestal meer stellingen (minmaal 6)

- Meestal chronologische volgorde

• Zakelijke tekst

- Meestal minder stellingen (meestal max 4)

- Niet altijd chronologisch

             Alle elementen moeten kloppen!

             Niks = onjuist!

         

1

2

3

4

5

6

7

8

wel

wel

wel

wel

wel

wel

wel

wel

niet

niet

niet

niet

niet

niet

niet

niet

7. Tot slot

• Tegenargumenten (grote lijn)
  
•  Concreet = voorbeeld 
• Positief & negatief
• Signaalwoorden
• Oefenen 
• Markeren 
• Leidenlijst!!