les 1 Multiculturele communicatie

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

objectief - subjectief

Objectief = waarnemen zonder oordeel

Subjectief = waarnemen met een oordeel

Objectief of subjectief?
Anna was erg slordig aangekleed vandaag.

1. Objectief
2. Subjectief

Objectief of subjectief?
Mirjam heeft haar haar geverfd en nu is het groen.

1. Objectief
2. Subjectief

Objectief of subjectief?
De hele klas heeft een voldoende voor de rekentoets

1. Objectief
2. Subjectief

Objectief of subjectief?
De groep is druk, iedereen loopt door elkaar heen en het is een troep.

1. Objectief
2. Subjectief

Geef een objectieve beschrijving van wat je ziet op de vorige dia.

Filmpje

Bekijk het filmpje. Geef na afloop twee objectieve en twee subjectieve beschrijvingen. 

Wat gaat ze doen? Delen of niet???

1. Ze gaat delen
2. Ze gaat niet delen
3. Ze deelt wel alleen het is nog niet eerlijk
4. Ze deelt pas nadat ze 5 kikkers heeft verstopt.

Benoem een aantal situaties.
Begin met
Objectief of subjectief: