objectief - subjectief

objectief - subjectief
Objectief = waarnemen zonder oordeel

Subjectief = waarnemen met een oordeel
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

objectief - subjectief
Objectief = waarnemen zonder oordeel

Subjectief = waarnemen met een oordeel

Slide 1 - Slide

Objectief of subjectief?
Anna was erg slordig aangekleed vandaag.

A
Objectief
B
Subjectief

Slide 2 - Quiz

Objectief of subjectief?
Mirjam heeft haar haar geverfd en nu is het groen.

A
Objectief
B
Subjectief

Slide 3 - Quiz

Objectief of subjectief?
De hele klas heeft een voldoende voor de rekentoets

A
Objectief
B
Subjectief

Slide 4 - Quiz

Objectief of subjectief?
De groep is druk, iedereen loopt door elkaar heen en het is een troep.

A
Objectief
B
Subjectief

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Geef een objectieve beschrijving van wat je ziet op de vorige dia.

Slide 7 - Open question

Filmpje
Bekijk het filmpje. Geef na afloop twee objectieve en twee subjectieve beschrijvingen. 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Wat gaat ze doen? Delen of niet???
A
Ze gaat delen
B
Ze gaat niet delen
C
Ze deelt wel alleen het is nog niet eerlijk
D
Ze deelt pas nadat ze 5 kikkers heeft verstopt.

Slide 10 - Quiz

Benoem een aantal situaties.
Begin met
Objectief of subjectief:

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide