Lezen blok 5 - les 1 - 2MC

Lezen blok 5
Alineaopbouw
Signaalwoorden  
Hoofdgedachte 
Hoofd- en bijzaken
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lezen blok 5
Alineaopbouw
Signaalwoorden  
Hoofdgedachte 
Hoofd- en bijzaken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Ik weet wat tekstverbanden en signaalwoorden zijn.
A
Ja
B
Nee
C
Beetje

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Opsommend verband
In een opsommend verband worden dingen achter elkaar genoemd. 

Signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook, verder, ten slotte, en, niet alleen ... (maar) ook
Liggende streepjes (-) of getallen (1, 2, 3) horen hier ook bij.

Ten eerste vind ik dat je op tijd moet komen en je moet ook je spullen op orde hebben.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de signaalwoorden in deze zin:
Ik heb veel hobby's. Ten eerste sport ik graag, bovendien speel ik vaak FIFA en ik lees weleens een boek.
A
ten eerste, graag, bovendien
B
graag, bovendien, vaak
C
ten eerste, bovendien, en
D
bovendien, vaak, en

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Tegenstellend verband
In een tegenstellend verband worden tegenovergestelde dingen genoemd. 

Signaalwoorden: maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel, ofschoon, desondanks, aan de ene kant ... aan de andere kant

In het weekend heb ik een baantje, maar doordeweeks heb ik daarvoor geen tijd.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is het signaalwoord in deze zin:
Hij houdt erg van gamen, daarentegen speelt zij liever buiten.
A
erg
B
gamen
C
daarentegen
D
liever

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Hoofdgedachte van een tekst
5

Slide 7 - Slide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Hoofdgedachte 
Hoofdgedachte is vaak te vinden:

  • in de inleiding of het slot van de tekst

Vraag bij hoofdgedachte:
Wat is het belangrijkste wat er in de hele tekst over het onderwerp wordt gezegd?



Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Alineaopbouw

Kernzin: belangrijkste zin in een alinea. 

Overige zinnen: uitleg, toelichting of voorbeelden. 

'Op de Eindhovenseweg tussen Eindhoven en Son en Breugel ligt een vloeistofspoor van twee kilometer. Het is vermoedelijk drugsafval dat is gedumpt vanuit een rijdende auto. Er liggen grote vaten op de weg.'

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hoofd- en bijzaken
Hoofdzaken: de belangrijke zaken in een tekst.

Bijzaken: minder belangrijke zaken in een tekst, zoals uitleg en voorbeelden.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!

Lezen blok 5 - bladzijde 230 
Maak opdracht 1

Huiswerk voor 
donderdag 1 juni

Slide 11 - Slide

This item has no instructions