Les 3 weil denn um am im uitnodiging schrijven briefkaart

Er geht nicht mit, weil es regnet.

weil= ....
A
omdat
B
want
C
daarom
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Er geht nicht mit, weil es regnet.

weil= ....
A
omdat
B
want
C
daarom

Slide 1 - Quiz

´omdat´ betekent...
A
weil
B
dadurch
C
nämlich
D
denn

Slide 2 - Quiz

Ich mache meine Hausaufgaben, denn ich liebe Schule!
denn =
A
omdat
B
opdat
C
want
D
daarom

Slide 3 - Quiz

want =
A
want
B
denn
C
also
D
weil

Slide 4 - Quiz

Ich bleibe zu Hause, _____ ich bin krank.
A
weil
B
denn

Slide 5 - Quiz

Ich kann nicht kommen, .... ich krank bin.
A
denn
B
weil

Slide 6 - Quiz

Tijdsaanduidingen 

in september, in januari, in de zomer = maanden & seizoenen

op maandag, op dinsdag
= dagen, dagdelen

om half 5, om 1 uur = tijd
im / am / um

im September, im Januar, im Sommer

am Montag, am Dienstag


um halb 5, um 1 Uhr

Slide 7 - Slide

Mai
Juni
Herbst
Montag
Freitag
Viertel vor acht
halb vier
Sommer
Oktober
im
am
um

Slide 8 - Drag question

Welke dag hoort er tussen? Sleep de juiste dag op het lijntje.
Montag
Freitag
Mittwoch
Donnerstag
Dienstag
Samstag
Sonntag
Mittwoch
Sonntag
Freitag
Samstag
Donnerstag
Montag
Dienstag
__________
__________
__________
__________
__________
__________
__________
Montag
Dienstag
Mittwoch
Donnerstag
Freitag
Sonntag
Samstag

Slide 9 - Drag question

januari
februari
maart
april
mei
juni
juli
augustus
september
oktober
november
december
Januar
Februar
März
April
Mai
Juni
Juli
August
September
Oktober
November
Dezember

Slide 10 - Drag question

In welchem Monat hast du Geburtstag?
Antworte wie 'in maart' aber dann auf Deutsch.

Slide 11 - Mind map

…….. Frühling scheint die Sonne
A
im
B
am
C
um

Slide 12 - Quiz

der Herbst
der Frühling
der See
das Meer
der Sommer
der Winter


Slide 13 - Drag question

Ich hoffe, dass ich die Prüfungen bestehe
Ich möchte dich gerne besuchen.
Es geht gut in der Schule.
Vielen Dank für deinen Brief
Vom 18. Juli bis 10. August
Wann kommst du nach Leeuwarden?
Was willst du tun in Leeuwarden?
Wann kommst du in die Niederlande?
Ich arbeite jede Woche
Sollen wir uns treffen?
Bedankt voor je brief
Ik hoop dat ik slaag
Het gaat goed op school
ik werk elke week
van 18 juli tm 10 augustus
Wanneer kom je naar Nederland?
Wanneer kom je naar Leeuwarden?
Zullen we afspreken?
Wat wil je doen in Leeuwarden?
Ik wil je graag bezoeken

Slide 14 - Drag question

Deutschland

Slide 15 - Slide

Je schrijft een kaartje aan je vriend in Duitsland. Hij heet Franz Beckenbauer.

MAAK HET IN WORD EN LEVER HET IN VIA TEAMS.
• Schrijf de aanhef bovenaan.
• Vraag hoe het met hem gaat.
• Zeg op welke dag (datum) je jarig bent.
* Vraag of hij op je verjaardagsfeest wil komen
• Zeg dat je zin hebt in je feest en vertel waarom
* Vertel hoe het op school gaat en waar dat door komt
• Sluit netjes af.

--> Dit moet uiterlijk VANDAAG gestuurd zijn naar RUR. 
Niet gestuurd = 1 uur absent.

Slide 16 - Slide