Leçon le 1er novembre
Leçon le 1er novembre
1 / 10
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
This lesson contains 10 slides, with text slides.
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Leçon le 1er novembre
Slide 1 - Slide
Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui
- We nemen door wat je moet leren voor de toetsweektoets
- We gaan het gebruik van het bezittelijk voornaamwoord herhalen
Slide 2 - Slide
Toetsstof toetsweek
Unité 1
Regelmatige werkwoorden op -er, -ir, -re in de présent, imparfait, passé composé.
Onregelmatige werkwoorden Aller, avoir, être et faire in de présent, imparfait, passé composé.
Zie voor de werkwoorden het werkwoordschema.
Alle woorden en zinnen van de pages jaunes van links naar rechts. (page 20 et 21)
Unité 2:
Possessif -->vormen met zelfstandig naamwoord. (Grammaire 8A, page 115 et 116)
Pages jaunes (page 34 et 35):
Lire: Les mystères de Paris, Lire: comment devenir Parisien, Parler: À paris, au métro.
Parler: le Batonbus
Slide 3 - Slide
Les possesifs (met zelfstandig naamwoord)
Prends ton cahier ou ton document word
Slide 4 - Slide
Het bezittelijk voornaamwoord (met zelfstandig naamwoord)
mannelijk vrouwelijk meervoud
mijn mon ma mes
jouw ton ta tes
zijn/haar son sa ses
ons/onze notre notre nos
jullie/uw votre votre vos
hun leur leur leurs
Slide 5 - Slide
Het bezittelijk voornaamwoord
De vorm van het bezittelijk voornaamwoord hangt af van het zelfstandig naamwoord wat er achter staat. Is dat mannelijk, vrouwelijk of meervoud.
Mon frère (mannelijk), ma soeur (vrouwelijk) mes parents (meervoud)
Let op: begint een vrouwelijk woord met een klinker of h gebruik dan alsnog de mannelijke vorm > mon amie = mijn vriendin
Let op: In het Frans betekenen son, sa en ses zowel zijn als haar
Zijn tante > sa tante. Haar tante > sa tante.
Slide 6 - Slide
Het bezittelijk voornaamwoord (zonder zelfstandig naamwoord)
mannelijk enkv vrouwelijk enkv
de/het mijne le mien la mienne
de/het jouwe le tien la tienne
de/het zijne/hare le sien la sienne
de/het onze le nôtre la nôtre
de/het uwe le vôtre la vôtre
de/het hunne le leur la leur
Slide 7 - Slide
Het bezittelijk voornaamwoord (zonder zelfstandig naamwoord)
mannelijk meerv vrouwelijk meerv
de/het mijne les miens les miennes
de/het jouwe les tiens les tiennes
de/het zijne/hare les siens les siennes
de/het onze les nôtres les nôtres
de/het uwe les vôtres les vôtres
de/het hunne les leurs les leurs
Slide 8 - Slide
Exercices avec les possesifs
Prends ton cahier d'activités à la page trente-huit
Fais exercices 24, 25, 26 et 27
Slide 9 - Slide
Pour la prochaine leçon
Alle woorden en zinnen van de pages jaunes van links naar rechts. (page 20 et 21)
Pages jaunes (page 34 et 35):
Lire: Les mystères de Paris, Lire: comment devenir Parisien, Parler: À paris, au métro.
Parler: le Batobus
