Week 10 (46) 2023 klas 3 Oefentoets schrijfvaardigheid

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 37
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Slide


  • jas uit, pet/muts/capuchon af
  • oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • laptop/boek/schrift/pen op tafel

Slide 2 - Slide

Was machen wir heute?

Oefenen voor de schrijftoets

Slide 3 - Slide

Lernziele:
Je weet wat je moet kunnen voor de schrijftoets en hebt geoefend voor de toets

Slide 4 - Slide

An die Arbeit!
An die Arbeit: 

Was?   Oefentoets Schrijfvaardigheid maken
Wie?    selbstständig, auf einem Zettel 
Hilfe?   ein Wörterbuch
Zeit?    45 Minuten
Fertig? lever de brief in bij mevr. De Haan 
               en ga slim stampen Hoofdstuk 2!




Slide 5 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 6 - Slide

Tschüss!
Bis zum nächsten Mal!

Slide 7 - Slide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 8 - Slide


  • jas uit, oortjes uit
  • muts/pet/capuchon af
  • mobiel in de wandtas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel

Slide 9 - Slide

Was machen wir heute?

Logo Erklärt
Oefentoets verbeteren
weil/denn/das/dass/ob/oder
Leesvaardigheid
Slim Stampen

Slide 10 - Slide

Lernziele:
Je bent voorbereid op de schrijftoets
Je hebt je woordenschat van Hoofdstuk 7 uitgebreid

Slide 11 - Slide

aber zuerst...
Hören und sehen

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

An die Arbeit!
An die Arbeit: 

Was?   Alle gemarkeerde fouten in je brief verbeteren
Wie?   zelfstandig
Hilfe?   Mevr. De Haan
Zeit?    15 Minuten
Fertig? lever de brief weer in bij mevr. De Haan 
               en ga slim stampen!




Slide 14 - Slide

Pause

Slide 15 - Slide

Hallo
Stunde 2

Slide 16 - Slide

Lernziele:
  1. Je kunt het verschil tussen weil en denn uitleggen en je bent in staat om met deze woorden een zin te maken. 
  2. Je kunt het verschil tussen das en dass uitleggen en je kunt deze woorden gebruiken in een zin
  3. Je kunt het verschil tussen  ob en oder uitleggen en je kunt deze woorden gebruiken in een zin

Slide 17 - Slide

Even herhalen

weil - denn
das - dass
ob - oder

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Let op de zinsvolgorde

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

An die Arbeit!
An die Arbeit:
Was?     Oefenen met weil/denn/das/dass/ob/oder
Wie?      selbstständig, op het A4 dat je krijgt
Hilfe?    -
Zeit?      10 Minuten
Fertig?  Ga verder met opdracht H45  en 46 (lezen) auf 
                Seiten 82 - 85 (met Woordenboek!!)
 
                 









Slide 23 - Slide

An die Arbeit!
An die Arbeit: 

Was?  lesen: Aufgabe H 45  und 46 (Seite 82-85
Wie?   zelfstandig
Hilfe?   Mevr. De Haan
Zeit?    25 Minuten
Fertig? ga slim stampen!




Slide 24 - Slide

Heb ik de leerdoelen behaald?
  • kan ik het verschil tussen weil en denn uitleggen en ben ik in staat om met deze woorden een zin te maken?
  • kan ik het verschil tussen das en dass uitleggen en kan ik deze woorden gebruiken in een zin?
  • kan ik het verschil tussen ob en oder uitleggen en kan ik deze woorden gebruiken in een zin?

Slide 25 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 26 - Slide



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 27 - Slide

Was machen wir heute?


  • Logo schauen
  • Grammatik: der dritte Fall
  • üben

Slide 28 - Slide

 die Lernziele:
  • ik kan  uitleggen wat naamvallen zijn;
  • ik ken de Duitse persoonlijk voornaamwoorden en begrijpt hoe je   personen/dingen/groepen personen kunt vervangen door een persoonlijk  voornaamwoord; 
  • ik ben  in staat om met behulp van het stappenplan Naamvallen het juiste  persoonlijk voornaamwoord in de eerste en derde naamval in een zin te plaatsen;                               


Slide 29 - Slide

Naamvallen zijn......???
en welke naamvallen ken je???

Slide 30 - Slide

nog een keer:
Naamvallen zijn eigenlijk ' gewoon'  zinsdelen:
1ste naamval = het onderwerp
3de naamval = het meewerkend voorwerp
4de naamval = het lijdend voorwerp

Slide 31 - Slide

Persoonlijk voornaamwoorden
Wat zijn dat ook alweer en ken je ze nog?

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

An die Arbeit!
An die Arbeit: 

Was?   Maak Aufgaben 21 en 22 online 
Wie?   selbstständig, online: Start; Kapitel Gesundheit: 
            E Grammatik 
Hilfe?  Seite 67 und  68 (Grammatik) + het stappenplan 
Zeit?    10 Minuten
Fertig? Slim Stampen: Wir gehen bald weiter mit Schreibfertigkeit!




Slide 36 - Slide

Heb ik de leerdoelen behaald?
  • kan ik uitleggen wat naamvallen zijn?
  • ken ik de Duitse persoonlijk voornaamwoorden en begrijpt hoe je personen/dingen/groepen personen kunt vervangen door een persoonlijk voornaamwoord; 
  • Ben ik in staat om met behulp van het stappenplan Naamvallen het juiste persoonlijk voornaamwoord in de eerste en derde naamval in een zin te plaatsen;     

Slide 37 - Slide