Formules Hoofdstuk 3

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

1. De nieuw auto kost nu € 40.000, maar over 5 jaar
€ 50.000 (inflatie en nieuwe materialen)
De oude inruilauto € 5.000
Bereken de afschrijving per jaar

1. € 7.000
2. € 9.000
3. € 10.000
4. € 5.000

2. Wat is juist ?

1. bruto winst -kosten = inkoop
2. netto winst + kosten = bruto winst
3. omzet-kosten = bruto winst
4. inkoop-bruto winst = netto winst

3. Bereken de Bruto winst.
Afzet 30 stuks Kosten € 175
Verkooprijs € 50 Inkoopprijs € 40

4. Bereken het nettoresultaat.
Afzet 30 stuks Kosten € 375
Verkooprijs € 50 Inkoopprijs € 40

5. Welke stelling is onjuist ?

1. omzet = verkoopprijs *afzet
2. afzet is aantal verkochte producten
3. omzet= inkoopprijs * afzet
4. brutowinst-kosten = netto winst

6. Hoe bereken je de brutowinst?

1. Omzet - Kosten
2. Omzet - de inkoop
3. Omzet - afzet
4. Omzet - de verkoop

7. Hoe bereken je de afschrijving?

8. Wat is de brutowinst marge ?

1. Het verschil tussen inkoopprijs en brutowinst
2. Brutowinst gedeeld door inkoopprijs
3. Bruto winst gedeeld door omzet
4. winst - kosten

Omzet

Afzet

=

Verkoopprijs

X

3. omzet : afzet

Wat hoort bij elkaar:

1. afzet × prijs =

2. omzet : prijs

prijs

afzet

omzet

Evenwichtshoeveelheid

Evenwichtsprijs

Evenwichtsprijs

Evenwichtshoeveelheid

Evenwichtspunt

Van inkoopprijs tot consumentenprijs

Inkoopprijs + brutowinstmarge = verkoopprijs

verkoopprijs + btw

= consumentenprijs

Bereken de consumentenprijs. Inkoopprijs € 500 BTW is 21% brutowinstmarge 10%