Temperatuur en inwendige warmte

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Soorten energie

In het figuur zie je een voorstelling van het deeltjesmodel van een bepaalde stof.
In welke fase zit deze stof?

1. vaste fase
2. vloeistoffase
3. gasfase

In het figuur zie je een voorstelling van het deeltjesmodel van een bepaalde stof.
In welke fase zit deze stof?

1. vaste fase
2. vloeistoffase
3. gasfase

In het figuur zie je een voorstelling van het deeltjesmodel van een bepaalde stof.
In welke fase zit deze stof?

1. vaste fase
2. vloeistoffase
3. gasfase

Waar

Niet waar

De temperatuur is een indicatie voor de gemiddelde snelheid

Alle moleculen van eenzelfde soort hebben altijd dezelfde snelheid

Een thermometer meet de temperatuur op een directe manier

Het molecuulmodel bevat een aantal eigenschappen:

- Stoffen bestaan uit kleine deeltjes, de moleculen

- Tussen de moleculen zit ruimte

- In een stof bewegen de moleculen voortdurend

- Moleculen trekken elkaar aan

De energie die nodig is om de afstand tussen moleculen te vergroten: Potentiële energie (Ep)

Aggregatietoestanden van een stof

         Vast                                       Vloeibaar                        Gasvormig

Stel deze fasen stellen water voor. 

Welke toestand heeft de grootste gem. kinetische energie? 

Welke temperatuur is het laagst?

Waar

Niet waar

De snelheid waarmee moleculen in een systeem bewegen, hangt af van de snelheid waarmee het systeem beweegt.

Twee ballonnen zijn gevuld met evenveel helium. De ene ballon heeft een temperatuur van 20°C en de andere ballon heeft een temperatuur van 23°C. Beide ballonnen bezitten evenveel inwendige kinetische energie

Systemen met dezelfde temperatuur hebben een gelijke hoeveelheid inwendige energie

Waar

Niet waar

Afgestane warmte houdt automatisch een temperatuurvermindering in.

Warmte is een transportvorm van energie

De temperatuur waarbij moleculen stilstaan

SI-eenheid van warmte

Eenheid van temperatuur in het dagelijkse leven

Symbool van warmte

SI-eenheid van temperatuur

Energie nodig om iets te verwarmen

Kelvin

graad Celsius

Q

joule

het absolute nulpunt

warmte