Ik weet wat de renaissance inhoudt.
Ik kan uitleggen wie Erasmus was en waar hij voor stond.
Ik weet wie Maarten Luther was en de invloed die hij gehad heeft op de geschiedenis.
Ik ben instaat om een beschrijving geven van Calvijn en van zijn leer.
Ik kan uitleggen wie Tetzel was en wat zijn werk inhield.