4B - Examentraining - Planten

4B- Examentraining - Planten
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

4B- Examentraining - Planten

Slide 1 - Slide

Op het centraal examen kom je de volgende vier soorten open vragen tegen:
Leg uit-vragen
Vragen met een kort antwoord
Rekenvragen
Vragen met een diagram

Slide 2 - Slide

Leg uit vragen 1/3
Stap 1 Selecteer de vraag.
Ga eerst na welke zin in de tekst de echte vraag is.

Stap 2 Vervang de verwijswoorden
Hierbij kun je denken aan de woorden die, dat, deze, daar, enzovoort. Schrijf de zin opnieuw, maar nu met de begrippen.

Slide 3 - Slide

Leg uit vragen 2/3
Stap 3 Markeer het opdrachtenwerkwoord.
Opdrachtwerkwoorden zijn leg uit, verklaar, bereken, enzovoort.

Stap 4 Markeer de begrippen.
De begrippen zijn bijna altijd woorden die je bij het vak biologie hebt geleerd. Maar het kunnen ook worden zijn die worden beschreven in de tekst bij de vraag.

Slide 4 - Slide

Leg uit vragen 3/3
Stap 5 Omschrijf de gemarkeerde begrippen.
Voor elk begrip gebruik je een nieuwe zin.

Stap 6 Formuleer het antwoord.
  • De omschrijving van de begrippen
  • Een verbindingswoord
  • De uitlegzin

Slide 5 - Slide

Instructiewoorden biologie
Noteer
Beschrijf
Leg uit
Verklaar
Geef
Geef aan
SChrijf op

Slide 6 - Slide

Signaalwoorden

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Planten, zoals struikheide, zijn aangepast aan het groeien op een droge grond.
Welk kenmerk is een aanpassing van planten die op een droge grond leven?
A
De huidmondjes liggen aan de bovenkant van het blad.
B
De planten hebben grote, dunne bladeren.
C
De planten hebben hele lange en diepe wortels.

Slide 9 - Quiz

VB kort antwoord

Slide 10 - Slide

Vragen met een diagram

Slide 11 - Slide

vb diagram

Slide 12 - Slide

Examenvraag 1

Slide 13 - Slide

Examenvraag 2

Slide 14 - Slide

Examenvraag 3

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link