This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Paragraaf 1.4 wortels
Slide 1 - Slide
Planning
Herhaling 1.3
Uitleg 1.4
Huiswerk maken voor maandag
Slide 2 - Slide
Doelen
Je weet wat de wortel van een getal is
je weet wanneer je het 'is ongeveer gelijk aan' teken gebruikt
Slide 3 - Slide
kwadraat
32=3x3=9
Slide 4 - Slide
Kwadraat van 11 (uit je hoofd)
A
121
B
110
C
22
Slide 5 - Quiz
Paragraaf 1.4
Zoals plus bij min en keer bij gedeeld door hoort, zo hoor er ook iets bij kwadraat. Namelijk de wortel. Dat is precies het tegenovergestelde van het kwadraat. Zo is de wortel van 64 = 8
want 8 x 8 = 64. Dus 64 : 8 = 8
We noteren dit alsvolgt:
√64=8
Slide 6 - Slide
Paragraaf 1.4
Let op, Wortel trekken kan alleen bij positieve getallen.
Bij sommige getallen komt er geen mooi heel getal uit. Wortel 50 is 7.071067812. We noteren dan:
Dit betekent: is ongeveer gelijk aan.
√64=8of−8
√50≈7,1
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Wat is een wortel?
A
Oranje
B
√5=25
C
√49=7
D
6⋅6=36
Slide 9 - Quiz
Schrijf over en leer uit je hoofd!
Slide 10 - Slide
Wat is de wortel van 36 ?
A
4
B
4
C
6
D
7
Slide 11 - Quiz
Wat is de wortel van 64?
A
9
B
8
C
7
D
32
Slide 12 - Quiz
wortel van 196
A
13
B
12
C
14
D
15
Slide 13 - Quiz
Wortels
Wortels zijn het omgekeerde van kwadraten.
√16=4
√169=13
√83=
√−83=
Slide 14 - Slide
de wortel van 361 is?
A
5
B
19
C
136
D
201
Slide 15 - Quiz
Wat is de wortel van - 100 ?
A
- 10
B
10
C
- 50
D
Kan niet
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
Afronden ≈
Je moet soms een getal afronden. Om aan te geven dat een antwoord afgerond is gebruik je het ≈ teken