Bijen hebben ‘wasklieren’. Deze maken was. Met hun bek bouwen ze van die was 6-hoekige kamers, allemaal even groot! Eén kamer is het grootst, daar woont de koningin. Zij legt wel 2000 eitjes per dag. Hieruit komen de werkbijen. Ze maken schoon, verzorgen de koningin en vliegen samen rond op zoek naar nectar in de beste bloemen. Ze gebruiken bij het zoeken hun antennes. Ze gaan terug naar de honingraat en ‘vertellen’ waar de nectar te vinden is.
De bijen werken allemaal samen, ze halen de nectar. Eerst zuigt een werkbij de nectar uit de plant. Dan spuugt hij het in de bek van een andere werkbij. Die slikt het in en kotst het uit in een raat (in een 6 hoekig kamertje). Het is honing geworden. De bij eet er een heel klein beetje van want hij heeft energie nodig om te vliegen en zijn lichaam op de juiste temperatuur te houden. Een imker haalt de honing uit de raat door deze in een apparaat rond te draaien waardoor de honing eruit loopt. Honing is dus eigenlijk bijen-kots......