B3 bestuiving oefenvragen

D1BTh8 B3
Bestuiving
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

D1BTh8 B3
Bestuiving
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Slide

Ken je de lesstof?
Je kunt antwoord geven op de volgende vragen:
  1. Wat is bestuiving?
  2. Wat weet je over het belang van de geur van de bloemen van insectenbloemen? 
  3. Wat weet je over de vorm van de stuifmeelkorrels van insectenbloemen?
  4. Wat weet je over het belang van de geur van de windbloemen? 
  5. Wat weet je over de vorm van de stuifmeelkorrels van windbloemen?
  6. Wat weet je over de grootte en de vorm van de stempels van windbloemen?
  7. Waar bevinden zich de helmknoppen en de stempels van insectenbloemen? Waarom?
  8. Waar bevinden zich de helmknoppen en de stempels van windbloemen? Waarom?

Slide 2 - Slide

1.
Insectenbloemen zijn bloemen met gekleurde bloemblaadjes
2.
In insectenbloemen zit een honingklier die nectar maakt.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 3 - Quiz

Bestuiving is het moment waarop een stuifmeelkorrel op de stempel komt van een bloem van hetzelfde soort
A
waar
B
nietwaar

Slide 4 - Quiz

Insectenbloem

 Een insectenbloem is een bloem die door..................................bestoven wordt. 
 De kroonbladeren zijn .................................. 
 Het vrouwelijke geslachtsorgaan, .de............................ en de ............................. bevinden zich 
 ..................................... de bloem.

 Een insectenbloem produceert ............................   Ze produceren ........................... stuifmeel.  
 De korrels zijn ........................ en ruw. 

 De stuifmeel korrels blijven plakken aan bijvoorbeeld ........................... 
opvallend gekleurd

   weinig

  kleverig

   binnen

 insecten

stamper

 meeldraden

    nectar

   bestuiving

      veel

Slide 5 - Drag question

In de afbeelding
zie je een tweeslachtige
bloem
A
Waar
B
Nietwaar
C
Dat kun je niet zien
D
Het is een drieslachtige bloem

Slide 6 - Quiz

Windbloem

Een windbloem wordt door .........................bestoven. De meeste hebben   .......................... gekleurde kroonbladeren.
De ........................... steken uit buiten de kroonbladeren zodat de wind het ............................. makkelijk kan meenemen. 
Op de buiten de bloem hangende  .....................  kunnen de stuifmeelkorrels blijven plakken.
Deze bloemen produceren geen  ...................    , de bloemen    ...................   niet sterk. 
Ze maken wel ...............................stuifmeelkorrels waardoor er meer kans is op ........................

kleine en onopvallende


heel veel

  geuren

stampers

 de wind
meeldraden

 stuifmeel

    nectar

   bestuiving

   bevruchting

        weinig

Slide 7 - Drag question

Bekijk de afbeelding

BOVEN: insectenbloem

ONDER: windbloem


A
waar
B
nietwaar

Slide 8 - Quiz

Insectenbloem
Windbloem
geen 
kroonbladeren
nectar
meeldraden 
in de bloem
maken veel stuifmeel
geur
felgekleurde kroonbladeren
stuifmeel
kleverig

Slide 9 - Drag question

1.
Windbloemen zijn bijv. grassen en bomen.
Ze hebben bloemen die niet mooi gekleurd zijn.
2.
Windbloemen hebben een honingklier.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 10 - Quiz

Buurbestuiving mag je ook zelfbestuiving noemen
2 planten, deze staan op afstand van elkaar.
1 plant. Aan deze plant zitten meerdere bloemen. 
                        Sleep A, B, C en D naar de juiste plaats
Zelfbestuiving
Kruisbestuiving
Geen bestuiving
Buurbestuiving

Slide 11 - Drag question


Bekijk de afbeelding.
Je ziet 2 soorten planten.

Bekijk de nummers met de pijltjes.

Waar is sprake van kruisbestuiving?



A
nrs: 1, 4 en 7
B
nrs: 1, 3 en 7
C
nrs: 4, 7 en 5
D
nrs: 1 en 4

Slide 12 - Quiz


Bekijk de afbeelding.
Je ziet 2 soorten planten.

Bekijk de nummers met de pijltjes.

Waar is sprake van zelfbestuiving?



A
nrs: 2 en 8
B
nrs: 2, 5 en 8
C
nrs: 6 en 7
D
nrs: 1, 4 en 6

Slide 13 - Quiz

grote
kroonbladeren
plakkerig 
stuifmeel
geen geur
veervormige 
stampers
nectar
kleurige 
kroonbladeren
meeldraden buiten de bloem
geur
licht stuifmeel
onopvallende kroonbladeren
wind 
bestuiving
insecten 
bestuiving

Slide 14 - Drag question


Bekijk de afbeelding.
Je ziet 2 soorten planten.

Bekijk de nummers met de pijltjes.

Waar is sprake van buurbestuiving?



A
nr: 3 soms noemt men het ook zelfbestuiving
B
nr: 6
C
nr: 5
D
nrs: 7

Slide 15 - Quiz

1. Nectar is stuifmeel.

2. Windbloemen hebben grote meeldraden die
veel stuifmeel maken.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 16 - Quiz

1.
Insectenbloemen hebben grote stempels om het stuifmeel op te vangen.
2.
Windbloemen hebben kroonbladeren die onopvallend groen zijn.

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 17 - Quiz


zelf
bestuiving

kruis bestuiving

buur bestuiving

Slide 18 - Drag question


zelf
bestuiving

kruis bestuiving

geen bestuiving

Slide 19 - Drag question