Herhalen 13.1 t/m 13.4

Hey!
Goed dat je er bent!
Pak jouw spullen alvast:
  • Doe je schrift open zodat ik het huiswerk kan zien.
  • Log alvast in bij deze lessonup op jouw iPad.

timer
4:00
1 / 32
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hey!
Goed dat je er bent!
Pak jouw spullen alvast:
  • Doe je schrift open zodat ik het huiswerk kan zien.
  • Log alvast in bij deze lessonup op jouw iPad.

timer
4:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag doen?
  • Herhalen paragraaf 13.1 t/m 13.4
  • Aan de slag!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

13.1 Lijnsymmetrie
Als 2 helften van een figuur elkaars spiegelbeeld zijn, dan noemen we dat figuur spiegelsymmetrisch of lijnsymmetrisch.
Hier zie je een aantal figuren die lijnsymmetrisch zijn.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Symmetrieas
Die lijn waarover je de spiegel op kunt zetten, noem je een symmetrieas. De vorige figuren hadden allemaal 1 symmetrieas, maar er bestaan ook figuren met meer symmetrieassen. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

De rode stippellijnen zijn symmetrie-assen. Niet alle figuren hebben dus een symmetrie-as

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel symmetrie assen heeft dit figuur?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel symmetrie
assen heeft dit figuur
A
2
B
4
C
6
D
1

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel symmetrie-assen kun je tekenen in dit figuur?
A
Nul
B
Een
C
Twee
D
Drie

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel symmetrieassen heeft het logo?
A
0
B
2
C
1
D
4

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

13.2 Draaisymmetrie
Een figuur is draaisymmetrisch als je het rondom een draaipunt kunt draaien en het weer precies op zichzelf past.


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Draaisymmetrie

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Draaisymmetrie
Kleinste draaihoek berekenen: 

360 : aantal hoeken

dus
360 : 5 = 72º

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

De bloem is na 6 stapjes helemaal rond:
De kleinste draaihoek is 360 : 6 = 60 graden.

Het molentje is in 4 stapjes helemaal rond.
De kleinste draaihoek is 360 : 4 = 90 graden.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Heeft deze afbeelding
een draaisymmetrie
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Is er sprake van draaisymmetrie en wat is dan de kleinste draaihoek?
A
Nee
B
Ja, 90 graden
C
Ja, 120 graden
D
Ja, 180 graden

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de kleinste draaihoek?
A
45 graden
B
90 graden
C
180 graden
D
270 graden

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de kleinste draaihoek?
A
90 graden
B
120 graden
C
150 graden
D
180 graden

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de
kleinste draaihoek?
A
36º
B
45º
C
60º
D
72º

Slide 18 - Quiz

Benadruk dat optie B en C niet tot het goede antwoord leiden. Daarom moet je gewoon de onhandige originele volgorde gebruiken.
13.3 driehoeken

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Eigenschappen van driehoeken
Drie soorten driehoeken ..

Rechthoekige driehoek: een rechte hoek (90 graden)
Gelijkbenige driehoek:  twee gelijke zijden (benen)
                               twee gelijke hoeken (basishoeken)
Gelijkzijdige driehoek:  drie gelijke zijden
                               drie gelijke hoeken (allen 60 graden)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions


Wat voor een bijzondere driehoek is driehoek DEF?
A
gelijkbenige driehoek
B
gelijkzijdige driehoek
C
rechthoekige driehoek

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Welke driehoek
is een
gelijkzijdige
driehoek?

A
ΔABC
B
ΔDEF
C
ΔKLM
D
ΔPQR

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor een soort driehoek
is driehoek ABC?
A
gelijkzijdig
B
gelijkbenig
C
scherphoekig
D
rechthoekig

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welke driehoek
is een
rechthoekige
driehoek?

A
ΔABC
B
ΔDEF
C
ΔKLM
D
ΔPQR

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

13.4 vierhoeken

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Eigenschappen van een vlieger
  • één diagonaal is de symmetrieas
  • twee paar zijden zijn even lang
  • twee hoeken zijn even groot

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Eigenschappen van een parallellogram.

  • de overstaande zijden zijn even lang
  • de overstaande zijden zijn evenwijdig
  • de overstaande hoeken zijn even groot
  • een parallellogram is draaisymmetrisch 



Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Eigenschappen van een ruit
  • alle zijden zijn even lang
  • 2 paar evenwijdige zijden
  • 2 paar gelijke hoeken
  • draaisymmetrisch
  • 2 symmetrieassen

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Welk figuur is dit?
A
Vierhoek
B
ruit
C
paralellogram
D
vlieger

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Dit vlakke figuur heet een
A
Ruit
B
Vlieger
C
Trapezium
D
Gelijkzijdige vierhoek

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

is een parallellogram draaisymmetrisch?
A
ja
B
nee

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag!
maken: T-1 t/m T-5

Slide 32 - Slide

This item has no instructions