19 januari 2021 (1)

Reminder: afspraken in de online lessen
1. Thuis heb je een rustige werkplek, het liefst aan een tafel of bureau.
Op deze werkplek heb je plaats voor je chromebook, je boeken, etui en ruimte om te
schrijven.
2. Je volgt al je lessen volgens je lesrooster.
3. Je logt op tijd in bij elke les, net als je docent.
Je zet je camera aan en je microfoon uit, tenzij je docent je iets vraagt.
4. Je bent de hele les ingelogd, tenzij de docent een andere instructie geeft.
5. Je neemt actief deel aan de lessen.
6. Je maakt je opdrachten en huiswerk zoals dit wordt opgegeven door de docent.
7. Je houdt je in de lessen aan alle geldende afspraken.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Reminder: afspraken in de online lessen
1. Thuis heb je een rustige werkplek, het liefst aan een tafel of bureau.
Op deze werkplek heb je plaats voor je chromebook, je boeken, etui en ruimte om te
schrijven.
2. Je volgt al je lessen volgens je lesrooster.
3. Je logt op tijd in bij elke les, net als je docent.
Je zet je camera aan en je microfoon uit, tenzij je docent je iets vraagt.
4. Je bent de hele les ingelogd, tenzij de docent een andere instructie geeft.
5. Je neemt actief deel aan de lessen.
6. Je maakt je opdrachten en huiswerk zoals dit wordt opgegeven door de docent.
7. Je houdt je in de lessen aan alle geldende afspraken.

Slide 1 - Slide

Today (lesson 2)
1. Rewind: future tense
2. Grammar: comparisons
3. Work!
4. Rounding off

Slide 2 - Slide


1. Je weet wanneer je comparisons moet gebruiken.
2. Je weet hoe je comparisons moet maken. 
3. Je oefent extra met grammatica (& words). 

Slide 3 - Slide

1. In de vorige les hebben we het gehad over de future tense. Wat weet je nog?

Slide 4 - Open question

2. Grammar
Wat is een zelfstandig naamwoord? Geef ook een voorbeeld in het Engels.

Slide 5 - Open question

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Geef ook een voorbeeld in het Engels.

Slide 6 - Open question

Comparisons
Als we het hebben over comparisons (vergelijkingen), dan gebruiken we altijd:
bijvoeglijke naamwoorden (woorden die dus iets vertellen over een zelfstandig naamwoord. 

Pak je schrift en neem dat wat in de blokjes staat over: 
Zelfstandig naamwoord: 
Woorden waar je de, het en een voor kunt zetten. 
(mensen, dieren en dingen)
Bijvoeglijk naamwoord: 

Woorden die iets zeggen over een zelfstandig naamwoord.
timer
1:00

Slide 7 - Slide

3. Grammar
Pak je aantekeningenschrift en neem het volgende over:

Comparisons noemen we in het Nederlands 'de trappen van vergelijking'. Je gebruikt comparisons 
om dingen met elkaar te vergelijken. 
timer
1:30

Slide 8 - Slide

Bijvoorbeeld: Je wil 2 telefoons met elkaar vergelijken. Een ding dat je belangrijk vindt, is de grootte en een van de 2 telefoons is groter dan de ander. Hoe zeg je dat dan in het Engels?
Maak de zin af: This Samsung is big, but that Iphone is...

Slide 9 - Open question

Nog een voorbeeld:
Je kijkt natuurlijk ook naar de prijs.
Vul de zin aan: The samsung is expensive, but the Iphone is the...

Slide 10 - Open question

In het eerste voorbeeld maakten we de volgende vergelijking:
big - bigger

In het tweede voorbeeld:
expensive - most expensive

Slide 11 - Slide

Nog een aantal voorbeelden op een rijtje: 
Neem deze over in je schrift:

  1. The Huawei is big, the Samsung is bigger and the Iphone is the biggest.
  2. The Huawei is expensive, the Samsung is more expensive, and the Iphone is the most expensive. 
  3. The Huawei is heavy, the Samsung is heavier, and the Iphone is the heaviest
timer
1:00

Slide 12 - Slide

Syllable = lettergreep

Adjective =
bijvoeglijk naamwoord

Irregular =
onregelmatig

Slide 13 - Slide

Work
Homework:
Unit 4, lesson 1: exc. 7
Unit 4, lesson 1, practise more: 
helemaal

  • Je blijft in de meet tot einde les. We sluiten samen af.
  • Vragen? Stel ze via de chat!

Slide 14 - Slide

Wat is belangrijk bij het maken van comparisons (vergelijkingen)?

Slide 15 - Open question