Les 2: Deelwoorden

Werkwoordspelling
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

Werkwoordspelling

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Vorige les
Persoonsvorm.
Tijd- en getalproef.
Zwakke en sterke werkwoorden
Infinitief (kort)
Gebiedende wijs (kort)






Slide 4 - Slide

Deze les
Herhaling
- Voltooid en onvoltooid deelwoord
- Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord



Slide 5 - Slide

Hoe vinden we de persoonsvorm?
Het werkwoord dat verandert in een zin heet de persoonsvorm. Dat is belangrijk, want vaak moet je nadenken hoe je het op de juiste wijze moet spellen.

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
Er zijn drie manieren om de persoonsvorm te vinden. Weet jij welke vormen?

Slide 6 - Slide

Gebiedende wijs
De gebiedende wijs enkelvoud wordt gebruikt zonder onderwerp en heeft dezelfde vorm als de stam van het werkwoord:
Loop door.
Eet je bord leeg.
Schrijf dat op.
Soms wordt de infinitief gebruikt:
Niet roken.
Deur sluiten.

Slide 7 - Slide

Infinitief 
Het infinitief is het hele werkwoord. 

Voorbeeld: 
Zij staan op de bus te wachten
 Staan is dus geen infinitief, want dat verandert als je het in een andere tijd zet. Het is dus een pvtt. 

Wachten is in deze zin het infinitief. 

Slide 8 - Slide

De zwakke werkwoorden veranderen van klank als ze van tijd veranderen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

De storm verwoes (verwoesten) ons tuinhuisje.
A
Verwoeste
B
Verwoestte
C
Verwoesde
D
Verwoesdde

Slide 10 - Quiz

Wij (vermoeden) dat de verzekering het (vergoeden).
A
Vermoeden - Vergoeden
B
Vermoedte - Vergoeden
C
Vermoedden - Vergoedden
D
Vermoedden - Vergoedde

Slide 11 - Quiz

Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is een vorm van een werkwoord die in het Nederlands gebruikt wordt om een voltooide tijd te vormen. 

Ik heb een goed boek gelezen.
Ze heeft de hele nacht gewerkt.

Een voltooid deelwoord begint vaak met be-, ge-, ver-, ont-
Een voltooid deelwoord eindigt op -d/-t (regelmatig) of op -en (onregelmatig)

Slide 12 - Slide

REGELMATIG/ZWAK

  • Eindigt op een -d of een -t
  • Langer maken
ik heb gerend  want rende
ik heb gepakt  want pakte
  • 't ex kofschip


ONREGELMATIG/STERK

  • Eindigt op -en
  • Uit je hoofd leren
ik heb gezwommen
ik heb geslapen

Slide 13 - Slide

Onvoltooid deelwoord
Een onvoltooid deelwoord geeft aan hoe iemand bezig is, terwijl diegene ook iets anders doet.
1. Tom komt fluitend de kamer binnen.
2. Lachend zei hij dat hij geslaagd was.
3. Al pratende kwamen we bij school.

We schrijven het onvoltooid deelwoord als het hele werkwoord (infinitief) met -d of -de erachter.

Slide 14 - Slide

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord kan ook als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt. 

Het voltooid deelwoord staat dan voor een zelfstandig naamwoord. Het zegt dan iets over een zelfstandig naamwoord (mensen, dieren, dingen of planten).



Slide 15 - Slide

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Je schrijft het zo kort mogelijk op.

*De verbrede straat ligt vol zand
*De gevluchte crimineel is opgepakt
*De afgebrande schuur wordt opgeruimd

Maar let op: de verrotte appel

Slide 16 - Slide

De (redden) schipbreukelingen werden (ondervragen).
A
geredden, ondervraagt
B
geredde, ondervraagt
C
geredde, ondervraagd

Slide 17 - Quiz

De vrouw (verhuizen) een week nadat het was (gebeuren).
A
Verhuiste, gebeurt
B
Verhuiste, gebeurd
C
Verhuisde, gebeurt
D
Verhuisde, gebeurd

Slide 18 - Quiz

Het (gebeuren) niet vaak dat een dokter zelf (bloeden).
A
Gebeurt, bloed
B
Gebeurt, bloedt
C
Gebeurd, bloedt
D
Gebeurd, bloed

Slide 19 - Quiz

Marie viel stikkend van het lachen van haar stoel. 'stikkend'=
A
voltooid deelwoord
B
onvoltooid deelwoord

Slide 20 - Quiz

Opdracht
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-persoonsvormen-en-voltooide-deelwoorden/


Slide 21 - Slide