Trede 16: schrijven 1, wit

Trede 16: schrijven 1
welkom!
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Trede 16: schrijven 1
welkom!

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je spelt werkwoorden met:
 - een stam op –d of –t in de verleden tijd 
- zwakke werkwoorden in tegenwoordige tijd,
- verleden tijd
- voltooid deelwoord 

foutloos.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

't ex-kofschip
't ex-kofschip
't ex-kofschip

Slide 4 - Slide

Wat is de juiste vorm van het werkwoord in tegenwoordige tijd?
Hij (dansen) de tango.

Slide 5 - Open question

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

(drinken) jij graag thee?
A
drink
B
drinkt

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

Hij (landen) op Schiphol.
A
land
B
landt

Slide 7 - Quiz

Hoe schrijf het werkwoord in de verleden tijd?

Hij (reiken) het bedrag uit.

Slide 8 - Open question

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?

Wij (verwachten) dat antwoord al.

Slide 9 - Open question

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?

Anke (zuchten) toen ze dat hoorde.
A
zuchte
B
zuchtte

Slide 10 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Hij heeft haar (beschermen)
A
beschermd
B
beschermt

Slide 11 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Hij heeft haar altijd (geloven)
A
gelooft
B
geloofd

Slide 12 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Hij is naar huis (fietsen)
A
gelooft
B
geloofd

Slide 13 - Quiz

Aan de slag!
Trede 16
Lezen
- wat wordt er geschreven?
- waar? daar!

schrijven:
- Hoe spel je het?
andere werkdoelen niet!

Slide 14 - Slide