Trede 2: schrijven 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Trede 2: schrijven 1

welkom!

10 minuten lezen

Schrijven:

- 10 minuten stil lezen

- Punt uit!

- Zoals het hoort

Leerdoelen

Je spelt zwakke werkwoorden in de 

- tegenwoordige tijd

- verleden tijd

- voltooide tijd = voltooid deelwoord

Leerdoelen

Je spelt zwakke werkwoorden in de 

- tegenwoordige tijd

- verleden tijd

- voltooide tijd = voltooid deelwoord

Ik hoop

Ik hoopte

Ik heb gehoopt

't ex-kofschip

't ex-kofschip

't ex-kofschip

Wat is de juiste vorm van het werkwoord in tegenwoordige tijd?
Hij (dansen) de tango.

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

(drinken) jij graag thee?

1. drink
2. drinkt

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

Hij (landen) op Schiphol.

1. land
2. landt

Hoe schrijf je het werkwoord in de tegenwoordige tijd?

Hij (worden) daar blij van.

Hoe schrijf je het werkwoord in de tegenwoordige tijd?

Zij (voetballen) elke zaterdag.

1. voetbalt
2. voetbald

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?

Wij (verwachten) dat antwoord al.

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?

Anna (zuchten) toen ze dat hoorde.

1. zuchte
2. zuchtte

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Jan is naar huis (fietsen).

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Hij heeft haar (beschermen)

1. beschermd
2. beschermt

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?

Hij heeft haar altijd (geloven)

1. gelooft
2. geloofd

Aan de slag!

Trede 2, schrijven:

- werkwoorden

* andere werkdoelen van schrijven hoeven niet!

Vrijdag SO werkwoorden