Unit 1 - Speaking - 1

mavo 3G
Welcome
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

mavo 3G
Welcome

Slide 1 - Slide

Today's program
Phrases
Pronunciation
Irregular verbs
Presentation

Slide 2 - Slide

Lesson objectives
At the end of the lesson students can:
Translate phrases
Understand the differences between 13, 30 & 35
Learn new irregular verbs
Learn how to present news in English

Slide 3 - Slide

Wat is de juiste volgorde van de irregular verb

Shut (dichtdoen)

A
shut- shuts- shuting
B
shut- shut -shuted
C
shut- shut- shut
D
shut- shuted- shuting

Slide 4 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de irregular verb

Come (komen)
A
come- comed- coming
B
come- came- come
C
come- comes- coming
D
come- came-camed

Slide 5 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de irregular verb

hurt (pijn doen)
A
hurt- hurt- hurt
B
hurt- hurting- hurted
C
hur - hurts- hurted
D
hurt- hurt- hurted

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de irregular verb

meet (ontmoeten)
A
meet- meets- meeting
B
meet- met- meeted
C
meet- met- meted
D
meet- met- met

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de irregular verb

tell (vertellen)
A
tell- told- telling
B
tell- told- told
C
tell- tells- told
D
tell- told- telled

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de irregular verb

hang (hangen)
A
hang-hung-hung
B
hang- hung- hunged
C
hang- hanged- hanging
D
hang- hangs- hanged

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de irregular verb

lay (leggen)
A
lay- lays- layed
B
lay- laying -layed
C
lay- layed- laying
D
lay- laid- laid

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de irregular verb

build (bouwen)
A
build -built -builded
B
build -builded -builds
C
build -built -built
D
build -builds -builded

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de irregular verb

sleep (lapen)
A
sleep-slept-slept
B
sleep-sleeps-slept
C
sleep-sleeped-sleeping
D
sleep-slept-slepted

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de irregular verb

break (breken)
A
break-broke-breaked
B
break-breaks-broken
C
break-broke-broken
D
break-broke-brokes

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de irregular verb

think (denken)
A
think-thought-thinked
B
think-thought-thoiught
C
think-thinked-thinks
D
think-thinks-thinked

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de irregular verb

drive (rijden- auto)
A
drive-drove-driven
B
drive-drives-drived
C
drive-drove-droven
D
drive-drove-droved

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de irregular verb

eat (eten)
A
eat-ate-eated
B
eat-ate-eaten
C
eat-eats-eated
D
eat-eaten-eated

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de irregular verb

see (zien)
A
see-saw-seen
B
see-saw-saws
C
see-seeing-seed
D
see-saws-seen

Slide 17 - Quiz

Phrases
Exercise 48 & 49

p.42

Slide 18 - Slide

Pronunciation: Numbers
Class activity

Exercise 50
p.43

Slide 19 - Slide

Wat heb je niet begrepen in Unit 1 en wil je dat ik uitleg tijdens de volgende les?

Slide 20 - Open question