Unit 1 - History - Speaking 2

mavo 3G
Welcome
1 / 38
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

mavo 3G
Welcome

Slide 1 - Slide

Today's program
Correction to exercise 48 & 49
Irregular verbs revision
Pronunciation numbers
Unint 1 revision

Slide 2 - Slide

Lesson objectives
At the end of the lesson students can:
  • Identify more of the iregular verbs forms
  • Answer grammar and vocabulary questions from Unit 1
  • Translate phrases from Unit 1

Slide 3 - Slide

Vocabulary check
Continuation

Slide 4 - Slide

Phrases
Exercise 48 & 49

p. 42

Slide 5 - Slide

Wat is de juiste volgorde voor het volgende onregelmatige werkwoord
-Wear (dragen- kleren enz.)
A
wear-wore-worn
B
wear-wore-weared
C
wear-weared-wearing
D
wear-wore-wored

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste volgorde voor het volgende onregelmatige werkwoord
-Sing (zingen)
A
sing-sang-singing
B
sing-sings-sang
C
sing-sung-sunged
D
sing-sang-sung

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste volgorde voor het volgende onregelmatige werkwoord
-Do (doen, maken)
A
do-done-did
B
do-done-does
C
do-did-didn't
D
do-did-done

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste volgorde voor het volgende onregelmatige werkwoord
-Forget (vergeten)
A
forget-forgot-forgotten
B
forget-forgot-forgoted
C
forget-forgot-forgot
D
forget-forgot-forgeting

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste volgorde voor het volgende onregelmatige werkwoord
Drink (drinken)
A
drink-drunk- drunked
B
drink-drank-dranked
C
drink-drunk-drank
D
drink-drank-drunk

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste volgorde voor het volgende onregelmatige werkwoord
-Fall (vallen)
A
fall-fell-felt
B
fall-fell-fallen
C
fall-fallen-falled
D
fall-fell-felled

Slide 11 - Quiz

Wat is de juiste volgorde voor het volgende onregelmatige werkwoord
-Know (weten)
A
know-known-knew
B
know-knowed-knowing
C
know-knew-known
D
know-knew-knewd

Slide 12 - Quiz

Wat is de juiste volgorde voor het volgende onregelmatige werkwoord
-Be (zijn)
A
be-were-been
B
be-is-was
C
be-was-wasn't
D
be-was-been

Slide 13 - Quiz

Wat is de juiste volgorde voor het volgende onregelmatige werkwoord
-Throw (gooien)
A
throw-thrown-threw
B
throw-threw-thrown
C
throw-threw-throwed
D
throw-threw-threw

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste volgorde voor het volgende onregelmatige werkwoord
-Sink (zinken)
A
sink-sank-sank
B
sink-sunk-sunk
C
sink-sank-sunk
D
sink-sank-sanked

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste volgorde voor het volgende onregelmatige werkwoord
-Draw (tekenen)
A
draw-drawn-drawn
B
draw-drew-drawn
C
draw-drew-drew
D
draw-drawed-drew

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste volgorde voor het volgende onregelmatige werkwoord
-Run (rennen, hardlopen)
A
run-ran-run
B
run-run-ran
C
run-ran-ran
D
run-runed-ran

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste volgorde voor het volgende onregelmatige werkwoord
-Bite (bijten)
A
bite-bit-bit
B
bite-bitten-bitten
C
bite-bit-bited
D
bite-bit-bitten

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste volgorde voor het volgende onregelmatige werkwoord
-Fly (vliegen)
A
fly-flew-flew
B
fly-flown-flown
C
fly-flew-flewed
D
fly-flew-flown

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste volgorde voor het volgende onregelmatige werkwoord
-Go (gaan)
A
go-went-wented
B
go-gone-gone
C
go-went-gone
D
go-went-went

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste volgorde voor het volgende onregelmatige werkwoord
-Ring (bellen)
A
ring-rang-rung
B
ring-rang-rang
C
ring-rung-rung
D
ring-rang-ranged

Slide 21 - Quiz

Wat is de juiste volgorde voor het volgende onregelmatige werkwoord
Lie (liggen)
A
lie-lay-lay
B
lie-lay-laid
C
lie-lay-lain
D
lie-laid-lain

Slide 22 - Quiz

Wat is de juiste volgorde voor het volgende onregelmatige werkwoord
-Grow (groeien)
A
grow-grew-grown
B
gow-grew-grew
C
grow-grown-grown
D
grow-grew-growed

Slide 23 - Quiz

Wat is de juiste volgorde voor het volgende onregelmatige werkwoord
-Begin (beginnen)
A
begin-begun-began
B
begin-begins-began
C
begin-began-began
D
begin-began-begun

Slide 24 - Quiz

Wat is de juiste volgorde voor het volgende onregelmatige werkwoord
-Swim (zwemmen)
A
swim-swam-swam
B
swim-swam-swum
C
swim-swam-swimed
D
swim-swum-swum

Slide 25 - Quiz

Wat is de juiste volgorde voor het volgende onregelmatige werkwoord
-Tear (scheuren)
A
tear-tore-tore
B
tear-tore-tored
C
tear-tore-torn
D
tear-torn-torn

Slide 26 - Quiz

Pronunciation: Numbers
Exercise 50

p.43

Slide 27 - Slide

vul de zin aan met het juiste woord

-In the 1950s teenagers loved jeans but not everyone............. of them.
A
introduced
B
approved

Slide 28 - Quiz

vul de zin aan met het juiste woord

This pair of jeans is my favourite ............. of clothing
A
designer
B
piece

Slide 29 - Quiz

vul de zin aan met het juiste woord

...............the war, a lot of soldiers died
A
during
B
before

Slide 30 - Quiz

vul de zin aan met het juiste woord

In 1848 people came from ................ to find gold
A
originally
B
everywhere

Slide 31 - Quiz

vul de zin aan met het juiste woord

Denimdoesn't ................. to be a very strong fabric.
A
is supposed
B
doesn't matter

Slide 32 - Quiz

vul de zin aan met het juiste woord

Goldminers ............... holes to find gold.
A
dig
B
copy

Slide 33 - Quiz

vul de zin aan met het juiste woord

I .......... you to wear those jeans with holes in them.
A
stand out
B
forbid

Slide 34 - Quiz

vul de zin aan met het juiste woord

Calvin Klein ............. his new jeans in Paris this weekend.
A
last
B
introduced

Slide 35 - Quiz

vul de zin aan met het juiste woord

Did you ................. my favourite pair of jeans?
A
tear
B
stand out

Slide 36 - Quiz

vul de zin aan met het juiste woord

I have worn jeans ........... I was a baby.
A
since
B
brief

Slide 37 - Quiz

Wat wil je dat ik nog uitleg in Unit 1?

Slide 38 - Open question