This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Grammar
Slide 2 - Slide
- Ik weet aan het einde van deze les welke grammatica gevraagd wordt in de toets, heb hier nog een keer mee geoefend en heb de kans gepakt om nog vragen te stellen
Slide 3 - Slide
Ik heb mijn huiswerk gemaakt
A
Ja, natuurlijk!
B
Oeps, nee...
Slide 4 - Quiz
Als je het huiswerk hebt gemaakt: Heb je hier nog vragen over?
Heb je het huiswerk niet gemaakt: Wat is de reden?
Slide 5 - Open question
BIJWOORDEN
in het Engels
Slide 6 - Slide
Bijwoord
Een bijwoord vertelt hoe vaak
iets gedaan wordt
Slide 7 - Slide
Wat is een bijwoord?Een bijwoord... vertelt...
A
... iets over een zelfstandig naamwoord
B
... iets over de hoofdpersoon
C
... hoe vaak iets gedaan wordt
D
... Niks. Een bijwoord kan niet praten
Slide 8 - Quiz
Bijwoorden
voorbeeld:
Jennifer is always at parties
Slide 9 - Slide
Dit noemen we ook wel
bijwoorden van tijd...
sometimes, always, never,
usually, often, regurlarly
Slide 10 - Slide
I am always broke at the end of the month.
A
always
B
broke
C
I
D
at the end of the month
Slide 11 - Quiz
My brother and I usually fight over everything.
A
brother
B
usually
C
everything
D
fight
Slide 12 - Quiz
Past simple
Slide 13 - Slide
Maak de zin compleet:
(+) ...... (we - to hear) the storm coming from miles away.
Slide 14 - Open question
Maak de zin compleet:
(?) ... (you - to know) that tsunamis can destroy whole villages?
Slide 15 - Open question
Present perfect
Slide 16 - Slide
Maak de zin compleet:
(+) .............. (we - to receive) many calls from worried Jamaicans about the storm outside.
Slide 17 - Open question
Maak de zin compleet:
(-) ... (I - to see) a storm like this one.
Slide 18 - Open question
Slide 19 - Slide
Past simple or present perfect?
past simple
Present perfect
in het verleden begonnen, nu nog zo /
eerder gebeurd, gevolgen nog merkbaar
Iets is helemaal afgelopen.
She has broken her arm so she can't play football.
She worked at Mondriaan College three years ago.
Slide 20 - Drag question
Past simple or present perfect?
Past simple
Present perfect
The world has changed a lot since Covid-19.
We have known her for a long time.
David lived in Oss in the 1990's and then he moved to Hawaii.
She broke my new mug last night.
Slide 21 - Drag question
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Maak de juiste grammaticale zin:
Jessica ......... (not - to share) her secret.
Slide 24 - Open question
Maak de juiste grammaticale zin:
We ...... (not - to save) the planet by doing nothing.
Slide 25 - Open question
Slide 26 - Slide
Maak de juiste grammaticale zin:
I .... (to join) the rally next week.
Slide 27 - Open question
Maak de juiste grammaticale zin:
..... (I - to be) okay, doctor?
Slide 28 - Open question
Wordorder
Slide 29 - Slide
wie
wanneer
waar
wat
doet
Slide 30 - Drag question
Welke zin is correct?
A
Peter bought a new phone at the shop yesterday.
B
Peter bought a new phone yesterday at the shop.
Slide 31 - Quiz
Welke zin is correct?
A
He always sleeps in class.
B
He sleeps always in class.
Slide 32 - Quiz
Welke zin is correct?
A
They are rarely late at school.
B
They rarely are late at school.
Slide 33 - Quiz
Welke zin is correct?
A
I am sometimes late in class.
B
I sometimes am late in class.
Slide 34 - Quiz
Slide 35 - Slide
*Writing: Leren/oefenen/lezen
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Wat hebben we vandaag gedaan en wat heb ik geleerd?