- Door de bergen ontstaan
stuwingsregens aan de Noorse westkust.
Het regent daardoor veel.
- Aan de andere kant valt minder neerslag.
Dit is de kant van de regenschaduw.
- Als er geen bergen zijn, kunnen aanlandige winden ver het binnenland binnendringen. Dit komt veel voor in het laagland van
West- en Oost-Europa. Hoe verder naar het oosten, hoe minder neerslag
de winden kunnen meenemen.
- Zelfs in het vlakke Nederland speelt reliëf een rol. In gebieden die hoger
liggen valt meer neerslag, zoals Zuid-Limburg en de Veluwe.