Wat is Symmetrie/spiegelijn

Vandaag gaan wij het over symmetrie hebben!!!!!!!!!1
                           
1 / 31
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Vandaag gaan wij het over symmetrie hebben!!!!!!!!!1
                           

Slide 1 - Slide

Wat is symmetrie???
(je mag ook iets noemen wat symmetrisch is)

Slide 2 - Open question

                             Symmetrie
Overal om ons heen is symmetrie. Mensen vinden symmetrie mooi. 
Mooie gebouwen en tuinen zijn vaak symmetrisch: 
de linker- en de rechterhelft zijn dan hetzelfde.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Lijnsymmetrie
Een figuur is lijnsymmetrisch of spiegelsymmetrisch als deze uit twee helften bestaat, die elkaars spiegelbeeld zijn.

De vouwlijn noemen we de symmetrieas.

Slide 5 - Slide

Wat betekent symmetrie?
A
een moeilijk woord voor hoeken berekenen.
B
twee helften zijn hetzelfde
C
een vergroting
D
een ander woord voor driehoek

Slide 6 - Quiz

niet
symmetrisch
wel
 symmetrisch

Slide 7 - Drag question

In de tekening hiernaast zie
je vlakke figuren die met
rode lijken zijn verdeeld.
Hoe heten die rode lijnen?
A
strepen
B
symmetrie-assen
C
lijntjes
D
???

Slide 8 - Quiz

Hoeveel symmetrie-assen heeft dit figuur denken jullie?
A
1
B
3
C
4
D
6

Slide 9 - Quiz

Hoeveel symmetrie assen heeft deze figuur?
A
1
B
2
C
4
D
6

Slide 10 - Quiz


Hoeveel symmetrie-assen heeft deze bloem?
A
2
B
6
C
12
D
oneindig veel

Slide 11 - Quiz

Hoeveel symmetrie assen heeft een vierkant?
A
0
B
1
C
2
D
4

Slide 12 - Quiz

Hoe noem je de lijn die een hoek door het midden deelt?
A
Middellijn
B
Middelloodlijn
C
Deellijn
D
Bissectrice

Slide 13 - Quiz

Is lijnsymmetrie hetzelfde als spiegel symmetrie
A
soms
B
nooit
C
ja
D
altijd

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Drag question

Een afbeelding kan ook méér dan één symmetrieas hebben

Slide 16 - Slide

namenkiezer

Slide 17 - Slide

 Draaisymmetrie

Slide 18 - Slide

Draaisymmetrie
Een figuur is draaisymmetrisch als je het rondom een draaipunt kunt draaien en het weer precies op zichzelf past.


Slide 19 - Slide

Draaisymmetrie

Slide 20 - Slide

Draaisymmetrie

Slide 21 - Slide

Draaisymmetrie
Kleinste draaihoek berekenen: 

360 : aantal hoeken

dus
360 : 5 = 72º

Slide 22 - Slide

De bloem is na 6 stapjes helemaal rond:
De kleinste draaihoek is 360 : 6 = 60 graden.

Het molentje is in 4 stapjes helemaal rond.
De kleinste draaihoek is 360 : 4 = 90 graden.

Slide 23 - Slide

Spiegelsymmetrie
Als twee helften elkaars spiegelbeeld zijn spreken we over lijn- of spiegelsymmetrie. Met een spiegeltje kun je controleren of een figuur lijnsymmetrisch is. Leg het spiegeltje op de vouwlijn van de figuur. 
Zie je nu de hele figuur dan is deze figuur lijnsymmetrisch.

Slide 24 - Slide


Welke figuren zijn lijnsymmetrisch?
A
Alleen het vliegtuig.
B
Alleen het verkeersbord.
C
Geen van beide.
D
Allebei.

Slide 25 - Quiz

Symmetrieas
Alleen het vliegtuig is lijnsymmetrisch. 
Je kan het spiegeltje op de rode vouwlijn
leggen om dit te controleren.
Deze vouwlijn noemen we de symmetrieas.

Slide 26 - Slide

Symmetrieassen
Sommige figuren hebben meerdere symmetrieassen.
                                                        Het logo van Mercedes heeft
                                                        drie symmetrieassen.

                                                         Let op:
                                                         Als je een symmetrieas tekent dan
                                                         loopt deze altijd door de figuur heen
                                                         en stopt niet bij de rand!    

Slide 27 - Slide

Hoeveel symmetrieassen
heeft deze figuur?
A
1
B
2
C
4
D
8

Slide 28 - Quiz

Uitleg
Er zijn 4 symmetrieassen. 
Dit kun je controleren door het spiegeltje op de symmetrieassen te zetten.

Slide 29 - Slide


Welke figuren zijn draaisymmetrisch?
A
Alle drie.
B
Alleen 1. en 2.
C
Alleen 1. en 3.
D
Alleen 2. en 3.

Slide 30 - Quiz

Ga aan de slag met paragraaf 9. 1

Slide 31 - Slide