breuken gelijknamig maken 2

Breuken: Gelijknamig maken van breuken.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
WiskundeBasisschoolGroep 8

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Breuken: Gelijknamig maken van breuken.

Slide 1 - Slide

Rekenen 
Doel van deze les:
- Je kunt breuken gelijknamig maken.
- Je kunt twee breuken met elkaar optellen of aftrekken.
-Je kunt twee decimale getallen optellen of aftrekken..

Slide 2 - Slide

Een breuk heeft een teller en een noemer.


                  teller                    
                                             bijvoorbeeld 
                 noemer


nt
21

Slide 3 - Slide

Stel je voor je ziet de som 
......+ .....=    zoals je ziet zijn de noemers niet gelijk.

We mogen deze nooit zomaar bij elkaar optellen. Ze moeten hetzelfde getal worden!
21
31

Slide 4 - Slide

Stel je voor je ziet de som 
......+ .....=    zoals je ziet zijn de noemers niet gelijk.

Maak altijd een verhoudingstabel per breuk.
21
31
Schrijf de tafel van 2 op, en doe hetzelfde met de tafel van 3. Is er een getal dat in de tafel van 2 en 3 voorkomt?

Slide 5 - Slide

1x
2x
3x
2
4
6
tafel van 2 bovenaan
                                         We zien nu 6 als het getal dat overeen komt
tafel van 3 hieronder
1x
2x
3
6

Slide 6 - Slide

Stel je voor je ziet de som 
......+ .....=    We weten nu dat het onderste getal van de 

breuk 6 moet worden. 

Als ik van ....     6-den maak dan heb ik 3x2 gedaan.

omdat ik het onderste getal 3x gedaan heb moet ik dat ook met de teller doen, in dit geval 3x1=3  de breuk ....
wordt dan .....
21
31
21
21
63

Slide 7 - Slide

Nu jullie:
Je weet al dat het 6-den moeten worden. Verander
...... is .....


Weet je nog? Als je 3 in 6 verandert dan doe je x?

Dan moet je dat bovenaan ook doen.
31

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Ik moet van ... 12-den maken?
41

Slide 10 - Open question

Maak van ... 6-den.
21

Slide 11 - Open question

gelijknamig maken.

Bij het optellen en aftrekken van breuken moeten de breuken gelijknamig zijn. Dit betekent dat de noemers hetzelfde moeten zijn.


Soms kun je na het optellen een breuk nog vereenvoudigen.

Slide 12 - Slide

gelijknamig maken

Slide 13 - Slide


breuken omzetten
43
A
86
B
92
C
71
D
203

Slide 14 - Quiz


81
A
122
B
82
C
162
D
71

Slide 15 - Quiz

Wanneer de teller en noemer gelijk zijn onder en boven de lijn, ontstaat er een hele.

... = 1               ....  = 1       ...   = 1

In een breuk moet je ook altijd de hele eruit halen.

Komt er uit een som bijv. .....   dan is het antwoord 1 ....
44
66
1212
89
81

Slide 16 - Slide

Helen eruit halen
46
A
141
B
142
C
Σ
D
Σ

Slide 17 - Quiz

breuken
zo klein mogelijk maken!


37
A
134
B
131
C
331
D
231

Slide 18 - Quiz

maak kleiner

613
A
161
B
262
C
263
D
261

Slide 19 - Quiz

Maak minimaal 2 oefeningen op de volgende pagina.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

wat is meer?
6,175 of 6,19
A
6,175
B
6,19

Slide 22 - Quiz

6,19 is meer omdat het tweede getal na de komma groter is.

Bij 6,175  is het tweede getal na de komma 7 het duurt nog 0,015 voordat ook dit getal 6,19 is geworden. 

Je mag zoveel 0 toevoegen achter de komma als je nodig hebt om te kunnen rekenen. Het getal wordt er niet anders van.

Slide 23 - Slide

Wil je hieronder invullen wat je nog moeilijk vond of nog een keer instructie in wilt?

Slide 24 - Open question