4.6 de eurozone

1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

De eurozone

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
---> Herhaling vorige les.

--> Uitleg over de eurozone.

--> Opdrachten maken.

--> Herhaling van de les.

Slide 3 - Slide

Wat gaan we leren?
--> Ik kan de voor- en nadelen van de eurozone benoemen.

--> Ik kan uitleggen wat de invloed van de euro is op de economie van de EMU-landen.

Slide 4 - Slide

Hoeveel kost een zwitserse frank in euro op dag 10?
A
1,120
B
1,085
C
1,095
D
1,080

Slide 5 - Quiz

Je hebt op dag 10 90.000 zwitserse frank nodig. Hoeveel euro kost dit?
A
€ 97.200
B
€98.000
C
€99.000
D
€101.000

Slide 6 - Quiz

Wat hebben de blauwe landen gemeen?

Slide 7 - Slide

Waarom kunnen de prijzen stijgen als de wisselkoers van de dollar stijgt?

Slide 8 - Open question

Import inflate
Waarom kunnen de prijzen stijgen als de wisselkoers van de dollar stijgt?

1. Het kopen van een dollar wordt duurder.
2. Bedrijven moeten meer euro's betalen bij de import in Amerika.
3. De prijzen stijgen in Europa

Slide 9 - Slide

De koers van de euro daalt. Neemt dan de export toe of af in Europa?
A
Export neemt toe
B
Export neemt af

Slide 10 - Quiz

De koers van de euro daalt. Neemt dan de export toe of af in Europa?

1. Het kopen van een euro wordt goedkoper voor het buitenland.
2. Producten in Europa worden voor het buitenland goedkoper.
3. De export neemt toe.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Zelfstandig werken
Het huiswerk: van 4.6  maken (2, 3, 4, 7, 8, 10, 11 en 13) in  BOEK.

Klaar? Maak online de test jezelf.


Rustig overleggen met de buurman of buurvrouw mag.


Je krijgt hier ongeveer tot 5 minuten tot het einde van de les.

Slide 13 - Slide

Stap 1

Stap 2

Stap 3

Stap 4

De koers van de euro daalt. 
De export neemt toe.
Het kopen van een euro wordt goedkoper voor het buitenland.
Producten in Europa worden voor het buitenland goedkoper.

Slide 14 - Drag question