KB 4.6 en BB 4.4 De eurozone

Leerdoelen 4.6 KB
- Ik kan de voor- en nadelen van de eurozone benoemen.   
- Ik kan uitleggen wat de invloed van de euro is op de economie van de EMU-landen.  
- Ik kan de prijzen uitrekenen met invoerrechten en BTW
1 / 36
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leerdoelen 4.6 KB
- Ik kan de voor- en nadelen van de eurozone benoemen.   
- Ik kan uitleggen wat de invloed van de euro is op de economie van de EMU-landen.  
- Ik kan de prijzen uitrekenen met invoerrechten en BTW

Slide 1 - Slide

4.4 BB
De eurozone
In deze paragraaf leer je wat de voordelen zijn van de euro voor de consumenten, de werknemers en de handelaren in de eurozone.

Slide 2 - Slide

 Europese Unie                                 EMU Europese Monetaire Unie
Niet alle landen hebben de €.       Binnen EMU wel allemaal €


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Nadeel van de euro binnen de eurozone
- de eurolanden moeten hun economisch beleid op elkaar afstemmen. Goede samenwerking is belangrijk.
- De regeringen van de eurolanden willen geen grote staatsschuld of grote tekorten op hun rijksbegroting.

Slide 5 - Slide

Taken Europese Centrale Bank

  • Zorgen voor prijsstabiliteit (behouden koopkracht Euro)
  • Bepalen rente voor de banken
  • In omloop brengen bankbiljetten

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Nadeel bij hoge koers €

- Je betaalt meer, waardoor de kosten hoger zijn
- Daardoor niet aantrekkelijk om uit dit land te gaan importeren
- Is goed voor onze concurrentiepositie, want wij zijn goedkoper
- Dus export EU zal daardoor stijgen
Voordeel bij lage koers €

- Je kan meer koper dan voorheen, waardoor kosten lager zijn
- Daardoor is importeren aantrekkelijk, dus meer import
- Is slecht voor onze concurrentiepositie, want wij zijn te duur.
- Dus onze export EU zal daardoor dalen

Slide 8 - Slide

Bij een stijging van de wisselkoers van buitenlands geld:
= de prijs van de dollar, pond, yen enz. gaat omhoog: dan
  • kost import meer = stijgende importprijzen = dalende import
  • betalen consumenten meer voor geïmporteerde producten
  • dalende exportprijzen (de € is voor andere landen juist goedkoop)
  • brengt export meer op = stijgende export = stijgende werkgelegenheid

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Invoerrechten
Invoerrechten zijn een belasting op importproducten.

De importproducten worden hierdoor duurder.

Bij handel buiten de EU krijg je te maken met invoerrechten.

Slide 11 - Slide

Rekenen met invoerrechten
Invoerrechten worden berekent over de invoerprijs inclusief verzendkosten

BTW wordt berekend over de prijs inclusief verzendkosten en invoerrechten.

Slide 12 - Slide

Voorbeeld berekening invoerrechten
Invoerprijs                                                                                       € 100,00
Verzendkosten                                                                              €   10,00+
Totaal                                                                                                 € 110,00
10% invoerrechten (110/100 x 10)                                          €    11,00+
Totaal inclusief invoerrechten                                               € 121,00
21% BTW (121/100x21 =                                                              €  25,41+
Totaal inclusief invoerrechten en BTW                              € 146,41

Slide 13 - Slide

Noem twee voordelen van de Euro binnen de EU?

Slide 14 - Open question

Noem een nadeel van de euro binnen de EU?

Slide 15 - Open question

welke situatie op de betalingsbalans, hoort bij welke Eurokoers?
De koers van de Euro gaat omhoog
De koers van de Euro gaat omlaag.
De koers van de Euro blijft hetzelfde.
Stel, NL heeft een overschot op de betalingsbalans.
Stel, NL heeft een tekort op de betalingsbalans.
Stel, NL heeft een evenwicht op de betalingsbalans.

Slide 16 - Drag question

De importprijs van koffie is € 41.000. Het tarief invoerrechten is 7,5%.
Bereken het bedrag inclusief invoerrechten en exclusief BTW, dat de importeur moet betalen. Geef de berekening.

Slide 17 - Open question

De koers van de euro daalt. Neemt dan de export toe of af in Europa?
A
Export neemt toe
B
Export neemt af

Slide 18 - Quiz

Je hebt op dag 10 90.000 zwitserse frank nodig. Hoeveel euro kost dit?
A
€ 97.200
B
€98.000
C
€99.000
D
€101.000

Slide 19 - Quiz

Hoeveel kost een zwitserse frank in euro op dag 10?
A
1,120
B
1,085
C
1,095
D
1,080

Slide 20 - Quiz

Landen waar je met de euro kunt betalen zijn lid van de Europese Monetaire Unie (EMU).
A
Onjuist
B
Juist

Slide 21 - Quiz

In alle landen van de Europese unie kun je met de euro betalen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

De landen waar je met de euro kunt betalen vormen samen de eurozone.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 23 - Quiz

Polen, Tsjechië, Engeland, Zweden zijn lid van de EU maar hebben hun eigen geldsoort (valuta).
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Portugal is lid van de eurozone
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

In Frankrijk, Duitsland, Spanje, Griekenland kun je met de euro betalen.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Video

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video