This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Oefentoets H1 Wikken en wegen
Slide 1 - Slide
Joeri heeft allerlei behoeften. In het overzicht staan enkele voorbeelden van deze behoeften. Welke twee voorbeelden zijn basisbehoeften? Kies uit de mogelijkheden hiernaast:
A
1 en 4
B
2 en 4
C
3 en 6
D
5 en 7
Slide 2 - Quiz
In het overzicht staan primaire behoeften en secundaire behoeften. Welke twee secundaire behoeften uit dit overzicht worden bevredigd door een dienst van een bedrijf? Kies uit de mogelijkheden hiernaast:
A
1 en 7
B
2 en 8
C
3 en 6
D
4 en 5
Slide 3 - Quiz
Farah moet prioriteiten stellen. Waardoor komt dat? Noteer de letter van het meest juiste antwoord. Kies uit de mogelijkheden hiernaast:
A
door geldgebrek
B
door schaarste in middelen
C
door schaarste in tijd
D
door schaarste in middelen en schaarste in tijd
Slide 4 - Quiz
Een fabrikant van chocoladerepen verkoopt 25.000 repen per week voor € 1,20 per stuk. De fabrikant verlaagt de verkoopprijs van een reep met € 0,10 en start een reclameactie. Hierdoor gaat de verkoop omhoog naar 30.000 repen per week en stijgen de totale kosten met € 1.500 per week. Bereken of de winst van de fabrikant stijgt door deze actie. Laat je berekening zien.
Slide 5 - Open question
Voordat Sophie een smartphone kiest, wil ze meer weten over deze apparaten. Ze bekijkt reclames over smartphones, vraagt haar vrienden naar hun ervaringen, vraagt in winkels om informatie en bekijkt een vergelijkend warenonderzoek van een consumentenorganisatie. Leg uit waarom een vergelijkend warenonderzoek van een consumentenorganisatie de meest betrouwbare informatie zal opleveren.
Slide 6 - Open question
De webwinkel TechGadgets verkoopt laptops via internet. Mila bekijkt thuis op haar laptop een afbeelding van de TechGadgets-laptop. De prijs is aantrekkelijk: € 899. De laptop ziet er prachtig uit op het plaatje, en er is ook volop informatie over het apparaat. Mila klikt op ‘Bestellen’ en koopt de laptop. Leg uit welke twee risico’s Mila zou kunnen lopen door deze manier van kopen.
Slide 7 - Open question
Milan koopt een fietsslot uit het vergelijkend warenonderzoek. Hij wil er niet meer dan € 70 voor uitgeven. Dieven mogen het slot niet open kunnen krijgen, tenzij ze met een slijptol werken. Het slot moet gebruiksvriendelijk zijn en daar minstens een 6 op scoren. Milan kiest de SecureBike Pro. Leg uit waarom hij hiervoor kiest en niet voor de Lockit Max.
Slide 8 - Open question
Voordat Sophie een smartphone kiest, wil ze meer weten over deze apparaten. Ze bekijkt reclames over smartphones, vraagt haar vrienden naar hun ervaringen, vraagt in winkels om informatie en bekijkt een vergelijkend warenonderzoek van een consumentenorganisatie. Leg uit waarom een vergelijkend warenonderzoek van een consumentenorganisatie de meest betrouwbare informatie zal opleveren.
Slide 9 - Open question
Jamal koopt via internet een smartwatch. Al snel krijgt hij spijt van de aankoop en wil hij ervan af. Hoeveel dagen bedenktijd heeft hij? En wanneer gaat zijn bedenktijd in? Kies uit onderstaande mogelijkheden:
A
De bedenktijd is 14 dagen | De bedenktijd gaat in na de bestelling.
B
De bedenktijd is 30 dagen | De bedenktijd gaat in na de bestelling.
C
De bedenktijd is 14 dagen | De bedenktijd gaat in na de levering.
D
De bedenktijd is 30 dagen | De bedenktijd gaat in na de levering.
Slide 10 - Quiz
Een laptop verbruikt 0,08 kWh (kilowatt per uur). Een gemiddelde Nederlander gebruikt zijn laptop 900 uur per jaar. 1 kWh kost € 0,20. Bereken de jaarlijkse energiekosten van de laptop. Laat je berekening zien.
Slide 11 - Open question
De automarkt bestaat uit alle vragers naar en alle aanbieders van auto's. Wie zijn de aanbieders van auto's? Kies uit onderstaande mogelijkheden:
A
alle dealers die auto's verkopen op de markt
B
alle mensen en bedrijven die auto's kopen en auto's verkopen
C
alle mensen en bedrijven die auto's willen kopen
D
alle mensen en bedrijven die auto's willen verkopen
Slide 12 - Quiz
Een paar jaar geleden werd er in Frankrijk een schandaal ontdekt met verontreinigd vlees. Honderden mensen werden ziek door het eten van dit vlees. De overheid riep vleesproducten terug uit de schappen als voorzorgsmaatregel. Wat gebeurde er op de markt voor vleesproducten door dit schandaal? Kies uit onderstaande mogelijkheden:
A
Het aanbod daalde en de prijs daalde.
B
Het aanbod daalde en de prijs steeg.
C
De vraag daalde en de prijs daalde.
D
De vraag daalde en de prijs steeg.
Slide 13 - Quiz
Een flesje mineraalwater kostte vroeger € 1,20 in de winkel, tegenwoordig kost het € 1,50. Hoeveel procent is een flesje mineraalwater duurder geworden? Noteer de berekening.
Slide 14 - Open question
Welk keurmerk hoort bij welk soort producten?
producten waarbij voor de grondstoffen een redelijke prijs is betaald;
producten die niet met behulp van kinderarbeid geproduceerd zijn;
producten die milieuvriendelijk zijn geproduceerd.
Slide 15 - Drag question
Noem twee voorbeelden van een collectieve voorziening.
Slide 16 - Open question
De zes p's vormen samen de marketingmix. Benoem de zes p's hieronder.
Slide 17 - Open question
Oefentoets H2 Thuis in geldzaken
Slide 18 - Slide
Kevin helpt een groenteteler met het oogsten van groenten. Na afloop van zijn werk koopt hij een paar schoenen bij de winkel. Hij verdient geld bij de groenteteler en betaalt geld voor de schoenen. Over welke vormen van ruil gaat het hier? Kies uit onderstaande mogelijkheden:
A
Met de groenteteler: directe ruil | Met de schoenenwinkel: directe ruil
B
Met de groenteteler: directe ruil | Met de schoenenwinkel: indirecte ruil
C
Met de groenteteler: indirecte ruil | Met de schoenenwinkel: directe ruil
D
Met de groenteteler: indirecte ruil | Met de schoenenwinkel: indirecte ruil
Slide 19 - Quiz
De groenteteler betaalt het loon van Kevin via de bank. Kevin betaalt de schoenenwinkel met geld uit zijn portemonnee. Over welke vormen van geld gaat het hier? Kies uit onderstaande mogelijkheden:
A
De groenteteler gebruikt: chartaal geld. | Kevin gebruikt: chartaal geld.
B
De groenteteler gebruikt: chartaal geld. | Kevin gebruikt: giraal geld.
C
De groenteteler gebruikt: giraal geld. | Kevin gebruikt: chartaal geld.
D
De groenteteler gebruikt: giraal geld. | Kevin gebruikt: giraal geld.
Slide 20 - Quiz
Uit de tekst blijkt dat er in de bibliotheek 15.000 boeken zijn en dat er elke maand gemiddeld 9.000 bezoekers komen. Hoeveel boeken worden gemiddeld per bezoeker per maand "gebruikt"? Rond af op twee decimalen en laat je berekening zien.
Slide 21 - Open question
Lotte had op 1 januari een creditsaldo van € 523 op haar bankrekening. In de tabel staan zijn afschrijvingen en bijschrijvingen op deze rekening in de periode tussen 1 januari en 10 januari. Bereken hoeveel geld er op 10 januari op haar rekening staat. Laat je berekening zien.
Slide 22 - Open question
Lara wil over precies een jaar een nieuwe fiets kopen. Ze heeft nu € 1.500 op haar spaarrekening staan en op deze rekening krijgt ze 2% rente per jaar. Ze denkt dat de fiets over een jaar ongeveer € 1.550 zal gaan kosten. Kan Lara volgend jaar de fiets kopen? Licht je antwoord toe met behulp van een berekening.
Slide 23 - Open question
Samir en Eva kiezen uit deze beide spaarvormen. Samir heeft € 8.000 spaargeld en wil over een jaar € 3.000 gebruiken voor de inrichting van zijn huis. Eva heeft € 8.000 spaargeld en spaart uitsluitend voor de rente. Welke spaarvorm past het beste bij Samir en Eva? Kies uit de mogelijkheden hiernaast:
A
Samir kiest: spaarvorm 1; Eva kiest: spaarvorm 1
B
Samir kiest: spaarvorm 1; Eva kiest: spaarvorm 2
C
Samir kiest: spaarvorm 2; Eva kiest: spaarvorm 1
D
Samir kiest: spaarvorm 2; Eva kiest: spaarvorm 2
Slide 24 - Quiz
Luna heeft € 3.500 belegd in Spotify-aandelen. Ze staat op verlies, want de koers van de aandelen is gedaald tot beneden het aankoopbedrag. Wat doet Luna als ze haar verlies neemt? Kies uit onderstaande mogelijkheden:
A
Ze koopt er aandelen Spotify bij.
B
Ze protesteert bij het bedrijf Spotify.
C
Ze verkoopt de aandelen Spotify.
D
Ze wacht betere tijden af.
Slide 25 - Quiz
Ema heeft begin januari 600 aandelen van een beleggingsfonds gekocht. Eind december verkoopt ze deze aandelen. Bekijk het staafdiagram met de koersen van Ema’s aandelen. Bereken hoeveel procent winst Ema maakt op deze belegging. Laat je berekening zien. Rond af op hele procenten.
Slide 26 - Open question
Sophie leent € 12.000 van de bank. Finn spaart € 12.000 bij de bank. Wie is vrager van geld en wie is aanbieder van geld? Kies uit onderstaande mogelijkheden:
A
De vrager: de bank
De aanbieder: Sophie
B
De vrager: Sophie
De aanbieder: Finn
C
De vrager: Finn
De aanbieder: de bank
D
De vrager: Finn
De aanbieder: Sophie
Slide 27 - Quiz
Rachel wil een keuken kopen van € 9.500. Voor dit bedrag sluit ze een persoonlijke lening af bij de bank. Ze kan maximaal € 280 missen voor de maandtermijn van een lening.
Bepaal de looptijd van deze lening en het bedrag wat ze uiteindelijk moet betalen.