TOETS - Thema verkeer borden en verkeersregels

TOETS
Het verkeer

1 / 39
next
Slide 1: Slide
W.O.Lager onderwijs

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

TOETS
Het verkeer

Slide 1 - Slide

Verkeersborden die wijzen op een mogelijke gevaarlijke situatie. Meestal driehoekige borden met rode rand en zwarte prent.
Verkeersborden die aangeven dat iets verboden is om te doen. Meestal ronde borden met rode rand.
Verkeersborden die aangeven wat je verplicht moet doen. Meestal ronde borden met een blauwe achtergrond.
Verkeersborden die belangrijke informatie geven aan weggebruikers. Meestal vierkante of rechthoekige, witte of blauwe borden.
Verkeersborden die aangeven wie voorrang heeft.
Gevaarsbord
Verbodsbord
Gebodsbord
Aanwijzingsbord
Voorrangsbord

Slide 2 - Drag question

Dit is een...
A
gevaarsbord
B
verbodsbord
C
gebodsbord
D
voorrangsbord

Slide 3 - Quiz

Dit is een...
A
gevaarsbord
B
aanwijzingsbord
C
gebodsbord
D
voorrangsbord

Slide 4 - Quiz

Dit is een...
A
gevaarsbord
B
aanwijzingsbord
C
gebodsbord
D
voorrangsbord

Slide 5 - Quiz

Dit is een...
A
gevaarsbord
B
aanwijzingsbord
C
gebodsbord
D
voorrangsbord

Slide 6 - Quiz

Dit is een...
A
gevaarsbord
B
aanwijzingsbord
C
gebodsbord
D
voorrangsbord

Slide 7 - Quiz

Gevaarsbord
Verbodsbord
Gebodsbord
Aanwijzingsbord
Voorrangsbord

Slide 8 - Drag question

Welke van deze 4 borden is een verbodsbord?
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

Wat wil dit bord
ons vertellen?
A
In deze straat mogen auto's, fietsers omverrijden.
B
In deze straat mogen geen auto's rijden, enkel fietsers.
C
In deze straat mag een auto, een fietser niet inhalen.
D
In deze straat moeten auto's de fietsers duwen met de bumper.

Slide 10 - Quiz

Ook wanneer je met een fiets of bromfiets aan de hand wandelt, ben je een voetganger.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Als er 50 meter van jou een oversteekplaats voor voetgangers is, moet je dit verplicht gebruiken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Voetgangers die op de oversteekplaats zijn, of op het punt staan dit over te steken, hebben voorrang op automobilisten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Voetgangers die een oversteekplaats voor voetgangers gebruiken hebben voorrang op ALLE andere weggebruikers.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Fietsers zijn bestuurders en moeten dezelfde regels naleven als bestuurders van andere voertuigen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Kinderen tot 12 jaar mogen op het voetpad rijden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Als je met de fiets een zebrapad oversteekt, heb je ook voorrang.
A
Waar
B
Alleen als je de fiets aan je hand hebt en er niet op rijdt.
C
Niet waar
D
Alleen als je op de fiets zit.

Slide 17 - Quiz

Dit bord geldt niet voor fietsers.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Kinderen tot 12 jaar mogen op het voetpad rijden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Je mag aanhangen en je laten meetrekken door een andere fietser als je moe bent.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Plaats in de juiste volgorde
1
2
3
4
De verkeersregels
Een politieagent
Verkeerslichten
De verkeersborden

Slide 21 - Drag question

De verkeersregels gelden enkel voor automobilisten en niet voor fietsers.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

De verkeersborden gelden enkel voor automobilisten en vrachtwagens en niet voor fietsers.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Wat moet je doen als een politieagent op een kruispunt zijn arm in de lucht steekt?
A
Als die naar jou wijst, is het aan jou om over te steken.
B
Hij kondigt aan dat hij stopt met het verkeer te regelen.
C
Alle bestuurders mogen doorrijden in de aangewezen richting
D
Iedereen moet stoppen en het kruispunt zo snel mogelijk verlaten.

Slide 24 - Quiz

Wanneer moet je voorrang verlenen aan een prioritair voertuig?
A
Altijd.
B
Nooit.
C
Als zijn zwaailichten en alarmsignaal aanstaan.
D
Als het zwaailicht aanstaat.

Slide 25 - Quiz

Als fietser hoef je geen rekening te houden met een agent die het verkeer staat te regelen.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

Je wandelt met een groepje vrienden naar school. Er is geen voetpad te bespeuren, wel een fietspad.
Waar moeten jullie wandelen?
A
Rechts op het fietspad.
B
Links op het fietspad.
C
Rechts op de rijbaan.

Slide 27 - Quiz

Met welke soort kledij ben je het minst goed zichtbaar?
A
lichte kledij
B
donkere kledij
C
reflecterende kledij
D
fluorescerende kledij

Slide 28 - Quiz

Wie is het best
zichtbaar overdag?
De persoon met ...
A
lichte kledij
B
donkere kledij
C
reflecterende kledij
D
fluorescerende kledij

Slide 29 - Quiz

Is een fluohesje fluorescerend of reflecterend?
A
fluorescerend
B
allebei
C
reflecterend

Slide 30 - Quiz

Wat is de functie van de reflectoren op je fiets?
A
Ze staan op je fiets om deze te versieren.
B
Ze weerkaatsen licht waardoor je goed zichtbaar bent.
C
Ze geven licht

Slide 31 - Quiz

Mag je op je fiets een toeter zetten in plaats van een fietsbel?
A
Ja, dat mag. Als hij maar goed hoorbaar is.
B
Je mag een toeter op je fiets zetten maar je moet daarnaast ook een fietsbel hebben want die is verplicht!
C
Een toeter is altijd verboden op de fiets.

Slide 32 - Quiz

Mag je je hond uitlaten op de fiets?
A
Nee want een hond kan onverwachte bewegingen maken waardoor je de fiets niet meer onder controle hebt.
B
ja, dat mag.
C
Dat mag alleen als je niet op straat fietst.

Slide 33 - Quiz

Je rijdt bergaf met je fiets en gaat daardoor super snel. Mag je je voeten van de pedalen halen?
A
Nee , dat mag nooit. Ook je handen moeten verplicht aan het stuur blijven.
B
Ja, dat mag.
C
Dat mag alleen als je sneller dan 30km per uur rijdt.

Slide 34 - Quiz

Moet je als fietser een helm dragen?
A
Nee dat moet niet.
B
Nee, dat moet niet maar het wordt wel sterk aangeraden!
C
Ja, dat is verplicht.

Slide 35 - Quiz

Mag je op het bagagerek van een fiets met iemand meerijden?
A
Nee.
B
Nee, dat mag alleen als de fiets uitgerust is met een speciaal stoeltje of een fietskar.
C
Ja.
D
Ja, behalve als je op de stoep rijdt.

Slide 36 - Quiz

Mag je bellen met je telefoon op de fiets?
A
Nee, dat mag nooit!
B
In de auto mag de bestuurder dat niet maar op de fiets wel.
C
Ja, op de fiets is dit niet gevaarlijk.

Slide 37 - Quiz

Op 40m van jou is een zebrapad. Mag je de straat oversteken waar je nu staat?
A
Nee, je mag enkel oversteken op het zebrapad.
B
Ja, je mag loodrecht oversteken maar moet goed uitkijken! Je hebt geen voorrang op het verkeer.
C
Ja, op de fiets is dit niet gevaarlijk.

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Slide