Modale werkwoorden

Werkwoorden

Jij heb al drie  groepen van werkwoorden geleerd.

Dat zijn:

1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Werkwoorden

Jij heb al drie  groepen van werkwoorden geleerd.

Dat zijn:

Slide 1 - Slide

De eerste groep -  de regelmatige werkwoorden

Bijv. Machen

Je vervoeg deze groep met - en te  verwijderen en feesttenten te gebruiken.  Wij gaan nog kijken of jij dat kan.

 

Slide 2 - Slide

Du ............... ( kaufen)
A
kaufe
B
kauft
C
kaufst
D
kaufen

Slide 3 - Quiz

Er ..............(gehen)
A
gehe
B
gehst
C
geht
D
gehet

Slide 4 - Quiz

De tweede groep - Het waren 3 uitzonderingen


Weet je nog welke het waren?

Slide 5 - Slide

Welke zijn er?
A
sein wollen möchten
B
sein haben werden
C
sein müssen laufen
D
haben sein laufen

Slide 6 - Quiz


Ja dat klopt. Er zijn Sein Haben en Werden
Men vervoegd de bovenstaande werkwoorden op een andere manier.  Wij gaan nu checken of jij dat nog weet.

Slide 7 - Slide

Ihr .............. (werden)
A
werde
B
werdt
C
wirst
D
werdet

Slide 8 - Quiz

Du ............( sein)
A
bist
B
seid
C
ist
D
sied

Slide 9 - Quiz

En daarna hebben wij nog een groep geleerd.

Als jij  -en - verwijdert en staat in de stam

-t -d -tm fn- chn- gn

dan ........... wat doe je ???? Kijk of jij de volgende opdracht wel kan.

Slide 10 - Slide

Du ............... (arbeiten)
A
arbeitst
B
arbeitest
C
arbeit
D
arbeitet

Slide 11 - Quiz

Als jij -en - verwijdert en staat in de stam

en als jij en verwijdert en de stam op een s-klank (s, ß, z) eindigd....dan
du ........(tanzen)


A
tanzst
B
tanzest
C
tanzt
D
tanzet

Slide 12 - Quiz

Samenvatting:

1.  Regelmatige  - machen kaufen

2. sein haben en werden     

3. Uitzonderingen


Slide 13 - Slide

De modale werkwoorden:

Dat is onze 4 groep.


Slide 14 - Slide

Wat is een modale werkwoord?

Kijk naar onderstaande zinnen

Ik kan niet kommen.

Ik moet hun vertellen

Hij mag het niet doen

Dus ......


Slide 15 - Slide

Uitleg....
Een modaal werkwoord of hulpwerkwoord is een werkwoord, die een werkwoord wijzigt, zodat de gewijzigde werkwoord meer bedoeling zijn expressie. In wezen drukt de modale werkwoord modaliteit, de manier waarop iets wordt gezegd. Modale werkwoorden zijn gebruikelijk in de meeste talen van Germaanse oorsprong, waaronder Engels.

Typische modale werkwoorden uitdrukken mogelijkheid of noodzaak. De verklaring, dat ik misschien naar de film is anders dan de verklaring ga ik naar de film.

Slide 16 - Slide

In een Duitse taal hebben wij 8 modale werkwoorden:

Dürfen - mogen, toesteming hebben

Können- kunnen, in staat zijn

Mögen- houden van, lusten, leuk vinden

Sollen- moeten bevel

Müssen - moeten  het kan niet anders met consekventies

Wollen- willen

Wissen - weten

en möchten - graag willen



Slide 17 - Slide

Wat betekent müssen?
A
kunnen
B
moeten het kan niet anders
C
mogen
D
moeten, bevel

Slide 18 - Quiz

Wat betekent können ?
A
willen
B
weten
C
kunnen
D
graag willen

Slide 19 - Quiz

Wat betekent dürfen?
A
mogen, toesteming hebben
B
moeten
C
willen
D
kunnen

Slide 20 - Quiz

Wat betekent wissen?
A
weten
B
moeten, bevel
C
willen
D
houden van, leuk vinden

Slide 21 - Quiz

Wat betekent mögen?
A
moeten, bevel
B
weten
C
kunnen
D
houden van, leuk vinden

Slide 22 - Quiz

Vervoegen

De modale werkwoorden vervoeg je op een andere manier.

Kijk naar de volgende bladzijde.

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

en .....

er zijn helaas veel verschillen.

De meervoud krijg wel  -en, -t   -en

maar de enkelvoud is anders ...... Kijk nog een keer ...

Slide 25 - Slide

Können

ich kann       wir können

du kannst       ihr könnt

er sie es kann   sie Sie können

Let op: eerste en derde perosn van enkelvoud heeft geen uitgang 

Slide 26 - Slide

Opdracht van het WB

Jij gaat nu aan de slag met een opdracht van het werkboek

Blz 42 e f en g

Schrijf de antwoorden van  opdrachten  in je schrift of in  laptop !!!!!!!

Slide 27 - Slide


Eind

Slide 28 - Slide