Grammatica 2A1 les 3

Welkom!

Je les gaat zo beginnen. Volg alvast de instructies hiernaast als je binnenkomt. 
Camera aan
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom!

Je les gaat zo beginnen. Volg alvast de instructies hiernaast als je binnenkomt. 
Camera aan

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welkom bij de les grammatica woordsoorten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?
  • Lesdoelen.
  • Even oefenen.
  • Huiswerk nakijken.
  • Theorie herhalen.
  • Aan de slag. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van de les kan ik...
  • een koppelwerkwoord in de zin herkennen.
  • een koppelwerkwoord onderscheiden van een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
De excursies naar de grote Europese steden zijn allemaal leuk.

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
De tandartsassistente kwam mij erg bekend voor.

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
Latijn is voor mij het lastigste vak.

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
IJshockey is altijd mijn favoriete sport gebleven.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
Een langere herfstvakantie lijkt mij heerlijk.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
Het weer zal de komende dagen niet veel beter worden.

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

HUISWERK NAKIJKEN

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Welke woordsoorten heb je tot nu toe geleerd en wat kan je erover zeggen?

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Theorie herhalen
  • lidwoord
  • zelfstandig naamwoord
  • bijvoeglijk naamwoord
  • hulpwerkwoord
  • zelfstandig werkwoord
  • koppelwerkwoord
  • voorzetsel
  • persoonlijk voornaamwoord 
  • bezittelijk voornaamwoord
  • wederkerend voornaamwoord
  • wederkerig voornaamwoord

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Aan de slag met opdracht 11+12 op bladzijde 84.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Vragen over de lesstof?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
De excursies naar de grote Europese steden zijn allemaal leuk.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
De tandartsassistente kwam mij erg bekend voor.

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
Latijn is voor mij het lastigste vak.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
IJshockey is altijd mijn favoriete sport gebleven.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
Een langere herfstvakantie lijkt mij heerlijk.

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
Het weer zal de komende dagen niet veel beter worden.

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Uitleg koppelwerkwoord
  • Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen
  • Geen actie, maar het onderwerp is iets.
  • Als je het onderwerp gekoppeld wordt aan een deel met een zelfstandig naamwoord, dan kan je het vervangen door het = - teken.
  1. Oscar is een gezellig huisdier. --> Oscar = een gezellig huisdier.
  • Als het onderwerp gekoppeld wordt aan een bijvoeglijk naamwoord, dan kan je dat bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord in het onderwerp plaatsen. 
  1. Mijn ouders worden gek. --> Mijn gekke ouders.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Koppelwerkwoord vs hulpwerkwoord vs zelfstandig werkwoord
Lees mee op bladzijde 83.
  • In één zin kan je te maken hebben met een hulpwerkwoord en een koppelwerkwoord.

  • Zijn, worden en blijven = koppelwerkwoord of hulpwerkwoord.
  • Zijn en blijven = koppelwerkwoord, hulpwerkwoord of zelfstandig werkwoord. Als je zijn en bljven gebruikt om ergens fysiek te zijn, is het een zelfstandig werkwoord en GEEN koppelwerkwoord. 

  • Een koppelwerkwoord en een zelfstandig werkwoord kunnen nooit tegelijk in de zin voorkomen. 



Slide 23 - Slide

https://www.youtube.com/watch?v=5QpRXT6xELs
Het is geen koppelwerkwoord + zelfstandig werkwoord, maar koppelwerkwoord + hulpwerkwoord
Hoofdwerkwoord = belangrijkste werkwoord uit de zin
Zelfstandig werkwoord = kan alleen in de zin staan. (als er één werkwoord in de zin staat en het staat in het rijtje van de koppelwerkwoorden, dan is het geen zelfstandig werkwoord, maar een koppelwerkwoord)

Voorbeelden
Marco is afwezig.                              is = koppelwerkwoord
Marco is afwezig geweest.           is = hulpwerkwoord
Marco is weer op school.               is = zelfstandig werkwoord

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

zelfstandig werkwoord
Dus met een zelfstandig werkwoord en met een koppelwerkwoord.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions