Ne formatieve examenoefening

Tekststructuur
Anouk, Carlijn, Tessa, Valerie en Xin Yi
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Tekststructuur
Anouk, Carlijn, Tessa, Valerie en Xin Yi

Slide 1 - Slide

Een aantal begrippen
Titel = vertelt iets over het onderwerp
Tussenkopje = vertelt iets over een deelonderwerp
Functie: 
- aandacht trekken
- structuur
Alinea = 
Kernzinnen = 

Slide 2 - Slide

Alinea = behandeling deelonderwerp 
Kernzinnen = belangrijkste zin van een alinea
- Meestal aan het begin van een alinea (--> helderheid)
- Of aan het einde van een alinea (--> conclusie)

Slide 3 - Slide

Inleiding

Slide 4 - Slide

Wat zijn de functies van een inleiding?
(Er zijn 3 functies)

Slide 5 - Open question

Kern
"De kern is het middenstuk van een tekst. Hierin werk je het onderwerp van de tekst uit in verschillende deelonderwerpen."

Slide 6 - Slide

Slot
Het slot is wat de lezer zich zal herinneren en is daardoor erg belangrijk. Hier staat vaak de boodschap in. 

Slide 7 - Slide

Manieren om een tekst af te sluiten

Slide 8 - Mind map

Nog een aantal begrippen :)
Onderwerp = Waar de tekst over gaat, een paar woorden 
→ verkennend lezen

Hoofdgedachte = Belangrijkste over een onderwerp, samenvattende zin
→ grondig lezen

Slide 9 - Slide

Hoofdzaken = Belangrijkste zaken in de tekst
-->  titel / tussenkopjes / inleiding / slot / kernzinnen

Bijzaken = Minder belangrijke zaken in de tekst
--> voorbeelden / extra uitleg / toelichtingen / details

Slide 10 - Slide

Wat is de functie van een tekstgedeelte?
De schrijver:
'veronderstelt iets wat hij nog moet bewijzen.'
A
Hypothese
B
Veronderstelling
C
Aanname
D
Afweging

Slide 11 - Quiz

Wat is de functie van een tekstgedeelte?
De schrijver:
'vertelt een kenmerkend of grappig verhaal om een onderwerp of probleem in te leiden.'
A
Constatering
B
Karakterisering
C
Anekdote
D
Nuancering

Slide 12 - Quiz

Wat is de functie van een tekstgedeelte?
De schrijver:
'geeft voorbeelden of nadere uitleg bij een standpunt of theorie.'
A
Voorbeelden
B
Onderbouwing
C
Relativering
D
Toelichting

Slide 13 - Quiz

Functies van tekstgedeelten
Op je examen moet je de functie van een alinea kunnen herkennen. Dit helpt je ook bij het herkennen en begrijpen van de structuur van een tekst

Slide 14 - Slide

Vaste tekststructuren
In lange teksten kan de structuur van de tekst je helpen bij het begrijpen en onthouden van de tekst.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Andere tekststructuren
  • stelling-argument
  •  indeling
  • verklaring
  • tijd 
  • onderzoek
  • vraag-antwoord

Slide 18 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Signaalwoorden maken het verband tussen zinnen, alinea’s en tekstgedeelten duidelijk. 

Bijvoorbeeld:
Opsommend, temporeel (tijdsvolgorde), oorzakelijk, concluderend

Slide 19 - Slide

Welk verband geeft het volgende signaalwoorden aan:
'doordat'
A
toelichtend
B
oorzakelijk
C
redengevend

Slide 20 - Quiz

Welk verband geeft het volgende signaalwoorden aan:
'opdat'
A
doel-middel
B
verklarend
C
tegenstellend

Slide 21 - Quiz

Welk verband geeft het volgende signaalwoorden aan:
'kortom'
A
Concluderend
B
Verklarend
C
Samenvattend

Slide 22 - Quiz

Krant - Trouw
  • formele, maar speelse lay-out
  • kleuren: blauw en zwart
  • verzetskrant 1943
  • maatschappelijke onderwerpen
  • kritische stukken 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Tijdschrift - Opzij!
  • feministisch maandblad
  •  korte teksten
  • opinieteksten (niet formeel)
  • standaard lay-out: titel, plaatje, dikgedrukte inleiding en vaak één of twee kopjes

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide