El examen de español - 8 de noviembre
Je kan vertellen waar je op vakantie bent geweest (perfecto)
Je kan je vakantieplek beschrijven (ser, estar, hay)
Je kan vertellen met wie je op vakantie bent geweest (perfecto)
Je kan vertellen wat voor weer het was. (el tiempo en speciale verleden tijd)
Je kan vertellen wat voor weer het vandaag is. (el tiempo)
Je kan vertellen wat je op vakantie hebt gedaan. (perfecto)
Je kan persoonlijke vragen beantwoorden (je kennis van Spaans tot nu)
Je kan uitleggen hoe je hebt gereisd. (perfecto en transportmiddelen.