To be/have (got) - present affirmative TEST yourself

Welcome class!



To be & to have (got)
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welcome class!



To be & to have (got)

Slide 1 - Slide

What do you know? Wat weet je?
- Je kunt 'to be' in de Present Simple vervoegen
- Je kent de She - he - it regel van de Present Simple


Antwoord voor jezelf:   JA / NEE ?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Zijn

Ik ben
Jij bent
Hij is
Zij is
Het is
Wij zijn
Jullie zijn
Zij zijn

To be = zijn 

I am
You are
He is
She is
It is

We are
You are               (mv = meervoud; jullie)
They are

Slide 4 - Slide

Kies de juiste vorm van het werkwoord:
I (to be)
A
am
B
is
C
are
D
be

Slide 5 - Quiz

Kies de juiste vorm van het werkwoord:
John (to be)
A
am
B
is
C
are
D
be

Slide 6 - Quiz

Kies de juiste vorm van het werkwoord:
My parents (to be)
A
am
B
is
C
are
D
be

Slide 7 - Quiz

Hebben

Ik heb
Jij hebt
Hij heeft
Zij heeft
Het heeft
Wij hebben
Jullie hebben
Zij hebben

To have - hebben

I have            (got)
You have      (got)
He has           (got)
She has
It has

We have       (got)
You have       (got)           (meervoud)
They have     (got)

Slide 8 - Slide

Kies de juiste vorm van het werkwoord (to have (got):
I ......
A
have got
B
have
C
has got
D
has

Slide 9 - Quiz

Schrijf deze rijtjes over in je aantekenschrift!

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Hij heeft een hond.
A
He have a dog
B
He has a dog
C
He is a dog
D
He are a dog

Slide 12 - Quiz

Wij zijn op school
A
We is at school
B
We sind at school
C
We are at school
D
We am at school

Slide 13 - Quiz

Vul een vorm van to be in:

I ....... very smart
A
is
B
be
C
are
D
am

Slide 14 - Quiz

Vul een vorm van to be in:

She ...... very smart
A
am
B
is
C
are
D
be

Slide 15 - Quiz

Vul een vorm van to be in:

We ........ happy!
A
are
B
is
C
am
D
be

Slide 16 - Quiz

vul een vorm van to be in:

The teacher ....... also very happy!
A
are
B
is
C
am
D
be

Slide 17 - Quiz

vul een vorm van to have in:

I ................. a dog
A
have
B
has

Slide 18 - Quiz

My mother ......... a red car
A
have
B
has

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide