Les 8: hefbomen

1 / 31
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Les 8: hefbomen
  • Extra uitleg vorige paragrafen
  • Uitleg 2.3 - hefbomen 
  • Keuzemenu - quiz, spelletje of huiswerk
  • Huiswerk check

Slide 2 - Slide

Planning en huiswerk
Huiswerk:  §3: 1, 2, 3, 4, 5 van stencil + nakijken
26 september SO H2

Slide 3 - Slide

Om het een goed paralellogram te maken: 
- Gebruik evenwijdigheidslijntjes op geo
- óf meet de hoek

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Eenheid g:
m/s ^2
N/kg mag ook

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Leerdoelen
2.3.1 Je kunt het principe van een hefboom uitleggen.
2.3.2 Je kunt berekeningen maken met het verband tussen moment, kracht en arm.
2.3.3 Je kunt de arm van een kracht meten.
2.3.4 Je kunt rekenen met de momentenwet.

Slide 8 - Slide

Hefboom = Gereedschap waarbij een kleine kracht over een grote arm kan omgezet worden in een grote kracht over een kleine arm. 

Slide 9 - Slide

Elke hefboom heeft een draaipunt.
Arm = afstand van draaipunt tot aangrijpingspunt van de kracht. De arm staat altijd loodrecht op de vector van de kracht.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Momentenwet
M = F ∙ r
Σ M links = Σ M rechts


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

  • Wie kan een walnoot met de handen kraken? 
  •  Stel, je kan met je hand 60 N uitvoeren, hoeveel kracht kan je dan met een notenkraker op een noot uitoefenen?

Slide 15 - Slide

Keuzemenu
  1. Aan het huiswerk -  §3: 1, 2, 3, 4, 5
  2. Lessonup quiz over alles tot nu toe
  3. Spelletje hefbomen berekenen - https://phet.colorado.edu/nl/simulations/balancing-act

Slide 16 - Slide

Huiswerk check
  • Werkblad van - Moreno, Mads, Anco, Eva, Dalil, Victor, Jaymie, Rozemarijn
  • Huiswerk van Daahen, Anco

Slide 17 - Slide

Bij welke snelheid-tijd-grafiek is er
geen resulterende kracht?
A
B
C
D
Bij A en B

Slide 18 - Quiz

Kracht A is 250N en Kracht B is 400N.
Wat is de resultante kracht als beide krachten in dezelfde richting werken?
A
150 N
B
650 N
C
-150 N
D
-650 N

Slide 19 - Quiz

12 N
12,5N
13,5 N
15 N
14 N
Schaal: 1 cm = 5 N.
Lengte vector = 2,5 cm
Schaal: 1 cm = 7,5 N.
Lengte vector = 2 cm
Schaal: 1 cm = 10 N.
Lengte vector = 1,2 cm
Schaal: 1 cm = 3 N.
Lengte vector = 4,5 cm
Schaal: 1 cm = 2 N.
Lengte vector = 7 cm

Slide 20 - Drag question

Wat is de juiste formule voor de veerconstante?
A
C = F : u
B
C = u : F
C
C = F x u
D
C = u x F

Slide 21 - Quiz

Welke veer is stugger?
A
Veer C
B
Veer D

Slide 22 - Quiz

aangrijpingspunt spierkracht
aangrijpingspunt zwaartekracht.
aangrijpingspunt wrijvingskracht

Slide 23 - Drag question

Welke twee effecten kan een kracht hebben?

Slide 24 - Open question

Een voorwerp heeft een massa van 250g. De zwaartekracht op dit voorwerp is...
A
0,0255 N
B
2,45 N
C
25,5 N
D
2453 N

Slide 25 - Quiz

Wat is het moment aan de linkerkant?

Slide 26 - Open question

Waar zit het aangrijpingspunt van de zwaartekracht en wat is de richting van de zwaartekracht.
A
aangrijpingspunt is in het midden, de richting omlaag
B
aangrijpingspunt is in het midden, de richting omhoog
C
aangrijpingspunt is op de plek waar je de grond raakt, de richting omlaag
D
aangrijpingspunt is op de plek waar je de grond raakt, de richting omhoog

Slide 27 - Quiz


Slide 28 - Open question

Uitdaging: 

De veerconstante is overal hetzelfde. Wat is de massa van het blauwe blokje? 

Slide 29 - Slide

Over 2 weken - SO
Wat hebben jullie van mij nog nodig?

Slide 30 - Slide

Leerdoelen
2.3.1 Je kunt het principe van een hefboom uitleggen.
2.3.2 Je kunt berekeningen maken met het verband tussen moment, kracht en arm.
2.3.3 Je kunt de arm van een kracht meten.
2.3.4 Je kunt rekenen met de momentenwet.

Slide 31 - Slide