4.3 Zwaartekracht & 4.4 Nettokracht

Les 3 zwaartekracht
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les 3 zwaartekracht

Slide 1 - Slide

leerdoelen.
4.3.1 Je kunt uitleggen wat zwaartekracht is.

4.3.2 Je kunt de zwaartekracht berekenen die op een voorwerp werkt.

4.3.3 Je kunt krachten meten met een krachtmeter of veerunster.

Slide 2 - Slide

zwaartekracht en massa
Zwaartekracht is de kracht waarmee de aarde voorwerpen aantrekt. 
De zwaartekracht werkt dus altijd naar beneden.
  
Om een voorwerp met een massa van 1 kg op te tillen, heb je een kracht nodig van 10 N. 

De sterkte van de zwaartekracht van de aarde is dus 10 N voor 1 kg. 

Als je de zwaartekracht op een massa wilt uitrekenen, moet je de massa in kg vermenigvuldigen met de sterkte van de zwaartekracht. 

Slide 3 - Slide

formule
zwaartekracht = massa × sterkte van de zwaartekracht

Of eenvoudiger:

zwaartekracht = massa × 10

Met daarbij:
• zwaartekracht in Newton (N);
• massa in kilogram;
• sterkte van de zwaartekracht in newton per kilogram (N/kg).

Slide 4 - Slide

zwaartekracht meten
je kan krachten meten met een kracht-meter.

in een kracht-meter zit een veer die de kracht meet dit noem je een veer-unster

Slide 5 - Slide

aflezen
met een kracht-meter kan je de kracht aflezen.

om dit te kunnen moet je de schaal van de kracht meter goed snappen.

Slide 6 - Slide

3 vragen
1. wat is de grootste kracht die je met deze meter kunt meten?

2. bij welk streepje van de schaal-verdeling staat de wijzer?

3. de waarde bij de wijzer is de kracht die je meet.


Slide 7 - Slide

Opdracht 4.3

Maken opdrachten:
10 t/m 15 (blz. 41-43)

Klaar?
Opdrachten 4.4
1 t/m 6 (blz. 46 & 48)

Slide 8 - Slide

leerdoelen.
4.3.1 Je kunt uitleggen wat zwaartekracht is.

4.3.2 Je kunt de zwaartekracht berekenen die op een voorwerp werkt.

4.3.3 Je kunt krachten meten met een krachtmeter of veerunster.

Slide 9 - Slide

Les 4 Nettokracht

Slide 10 - Slide

leerdoelen
4.4.1 Je kunt bij evenwicht beschrijven aan welke voorwaarden de krachten moeten voldoen.
4.4.2 Je kunt bij evenwicht de bijbehorende krachten benoemen.
4.4.3 Je kunt de nettokracht berekenen van krachten die werken op één voorwerp.

Slide 11 - Slide

evenwicht
de krachten houden elkaar in evenwicht.

ze trekken in dit geval even hard aan de zak maar wel in tegenovergestelde richtingen.

Slide 12 - Slide

Opgave 1, 2, 3 maken (blz 46)

Slide 13 - Slide




voor een evenwicht moet je naar 3 voorwaarden kijken:

- de krachten zijn even groot

- de krachten hebben een tegengestelde richting

- de krachten liggen op dezelfde lijn (in elkaars verlengde)

Slide 14 - Slide

nettokracht
als krachten in evenwicht staan zeggen we dat de nettokracht 0 N is.

we kunnen nettokracht ook resulterende kracht of resultante noemen

Slide 15 - Slide

Opgave 4, 5, 6 maken (blz 48

Slide 16 - Slide

waar let je op
als de nettokracht niet 0 N is dan zal de richting van het voorwerp veranderen.

let op!:
- krachten in dezelfde richting tel je bij elkaar op
- krachten in tegengestelde richting trek je van elkaar af


Slide 17 - Slide

F1= 15 N            F2= 25 N

Slide 18 - Slide

7 t/m 10 maken (blz 50, 51)

Slide 19 - Slide

leerdoelen
4.4.1 Je kunt bij evenwicht beschrijven aan welke voorwaarden de krachten moeten voldoen.
4.4.2 Je kunt bij evenwicht de bijbehorende krachten benoemen.
4.4.3 Je kunt de nettokracht berekenen van krachten die werken op één voorwerp.

Slide 20 - Slide