Thema 7 Les 5: Transplantatie en bloedtransfusie

Geven aan anderen?
§12.4/5: Transplantatie en bloedtransfusie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 16 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Geven aan anderen?
§12.4/5: Transplantatie en bloedtransfusie

Slide 1 - Slide

Wat je tot nu toe geleerd hebt

- Je lichaam reageert om lichaamsvreemde stoffen (antigenen)
- Afweer werkt a-specifiek en specifiek.
- Immuun kan op een natuurlijke en kunstmatige manier.

Slide 2 - Slide

Wat we vandaag doen

- Het MHC/HLA per persoon is uniek. Wat betekent dat?
- Waarop moet je letten bij bloedtransfusies?
- Rhesusfactor is belangrijk bij zwangerschappen. Waarom?

Slide 3 - Slide

Wat is MHC/HLA?
Antigeen is eiwit op de celmembraan.
Antigeen kan lichaamsvreemd zijn.

Witte bloedcellen gebruiken antigenen voor herkenning.
Antistoffen passen op antigenen.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Wat is MHC/HLA?
Een APC gebruikt MHC II voor tonen antigeen op celmembraan.

MHC is dus eiwit waarop antigeen zich bevindt. 

Slide 7 - Slide

Wat is MHC/HLA?
Geïnfecteerde cellen tonen antigeen met MHC I. 

T-cellen reageren hierop door de geïnfecteerde cel te vernietigen.

Slide 8 - Slide

Wat is MHC/HLA?
Alle cellen hebben MHC I. 

MHC I wordt gebruikt of een cel lichaamseigen is.

Dit is een probleem bij transplantatie. 

Slide 9 - Slide

Wat is MHC/HLA?
Bij mensen wordt MHC ook wel HLA genoemd. 

HLA is erfelijk bepaald. 
Familieleden dus veel overeenkomst. 

Slide 10 - Slide

Oefenen
Aan de slag met de opgaven. Kijk goed in SOM voor welke opgaven je moet maken en welke overslaan. Dit verschilt per groep. Via SOM ben je ingedeeld.

Slide 11 - Slide

Bloedtransfusie
Geven van bloed is heel gebruikelijk.

Tegenwoordig wordt bij bloedtransfusie bloedcellen gescheiden van plasma gegeven.

Rode bloedcellen hebben geen MHC. 

Slide 12 - Slide

Bloedtransfusie
Toch zijn complicaties mogelijk.

Bloedcellen hebben wel antigenen:
- Antigeen A/B
- Rhesusfactor
(en daarnaast nog 8)

Bloed wordt voor transfusie eerst met kruisproef getest.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Rhesusfactor
Het rhesus-antigeen heb je (Rh+) of niet (Rh-).             85% is Rh+

Rh+ kan bloed krijgen van Rh- en Rh+
Rh- alleen van Rh-.

Mensen met Rh- hebben geen rhesusantigeen, maar ook geen antistoffen tegen rhesus.

Slide 15 - Slide

Rhesusfactor
Mensen met Rh- hebben geen rhesusantigeen, maar ook geen antistoffen tegen rhesus.

Bij zwangerschappen kan de rhesusfactor voor problemen zorgen. 

Slide 16 - Slide