This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Thema 1 planten en dieren
Oefentoets
Slide 1 - Slide
Gaat biologie over organismen?
A
Ja
B
Nee
Slide 2 - Quiz
Is een steen levenloos?
A
ja
B
nee
Slide 3 - Quiz
Een stilzittende, bijna niet ademende sprinkhaan is dood.
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quiz
Als een boom elk jaar zwaarder wordt, noem je dat ontwikkeling.
A
ja
B
nee
Slide 5 - Quiz
Is de navel een wit rond vlekje op de bruine boon?
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quiz
Noemen wij verandering in de bouw van een plant ontwikkeling?
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quiz
Noemen wij het groter en zwaarder worden van de bladeren van de bruine bonenplant groei?
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quiz
Als een plantje nieuwe zij-wortels krijgt, is dit dan groei?
A
ja
B
nee
Slide 9 - Quiz
Een jongen krijgt een baard, is dit geestelijke ontwikkeling?
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quiz
Een meisje krijgt borsten, is dit lichamelijke ontwikkeling?
A
ja
B
nee
Slide 11 - Quiz
Hoe noem je iets dat geen levenskenmerken meer vertoont?
A
Dood
B
Een organisme
C
Levenloos
D
Levend
Slide 12 - Quiz
Is dit standbeeld levend, dood of levenloos?
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos
Slide 13 - Quiz
Wat is een levenskenmerk?
A
Praten
B
Verliefd zijn
C
Ademhalen
D
uit eten gaan
Slide 14 - Quiz
Welk levenskenmerk wordt hier vertoond?
A
De kuikens doen aan uitscheiding.
B
De kuikens worden gevoed.
C
De kuikens zingen.
Slide 15 - Quiz
Welk organisme of welke organismen in deze afbeelding vertoont/vertonen levenskenmerken?
A
Alleen de volwassen merel en de worm.
B
De volwassen merel, de merel jongen en de worm.
C
Alleen de volwassen merel en de merel jongen.
D
Alleen de volwassen merel en het nest.
Slide 16 - Quiz
Met welk nummer is de wortel aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 17 - Quiz
Met welk nummer is het deel aangegeven waar het reservevoedsel zich bevindt?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 18 - Quiz
Met welk nummer is de navel aangegeven?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 19 - Quiz
Waar staan de levensfasen in de juiste volgorde?
A
schoolkind – adolescent – puber
B
baby – kleuter – peuter
C
kleuter – schoolkind – puber
D
kleuter- moeder- oma- opa
Slide 20 - Quiz
Als je een hond uitlaat, dan gaat hij op zoek naar de geur van andere honden. Als de hond die geur geroken heeft, dan plast hij ook op die plek. Welke twee levenskenmerken horen hierbij?
A
Uitscheiden en voortplanten
B
Uitscheiden en waarnemen
C
Voortplanten en groeien
D
Groeien en waarnemen
Slide 21 - Quiz
Waar of niet waar: Als een organisme groeit wordt hij groter en zwaarder.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
Een jongen die baardgroei krijgt is een voorbeeld van
A
Groei
B
Lichamelijke ontwikkeling
C
Geestelijke ontwikkeling
D
Motorische ontwikkeling
Slide 23 - Quiz
Wat is een ander woord voor "een levend wezen"?
A
Mens
B
Plant
C
Organisme
D
Orgasme
Slide 24 - Quiz
Noem de 7 levenskenmerken
Slide 25 - Mind map
Wat is groei?
Slide 26 - Open question
Is een rauw ei levend, dood of levenloos?
A
levenloos
B
dood
C
levend
Slide 27 - Quiz
Is dit schilderij schematisch of natuurgetrouw?
A
schematisch
B
natuurgetrouwe
C
geen van beide
D
Zowel schematisch als natuurgetrouwe
Slide 28 - Quiz
Wat voor aanzicht is dit?
A
buitenaanzicht
B
lengtedoorsnede
C
binnenaanzicht
D
dwarsdoorsnede
Slide 29 - Quiz
Wat voor doorsnede krijg je als je iets in de breedte doorsnijdt.
A
lengtedoorsnede
B
buitenaanzicht
C
rechte doorsnede
D
dwarsdoorsnede
Slide 30 - Quiz
Door welk onderdeel van de bruine boon neemt het zaad water op.
A
poortje
B
navel
C
zaadhuid
D
hartvormig bultje
Slide 31 - Quiz
Zet de namen van de onderdelen van de bruine boon op de juiste plekken.
Zaadhuid
Zaadlob
Poortje
Navel
Slide 32 - Drag question
Gaat deze zin over groei of ontwikkeling? Een tomatenplant krijgt bloemen
A
ontwikkeling
B
groei
Slide 33 - Quiz
Wat is dit?
A
een grafiek
B
een tabel
C
een staafdiagram
D
een cirkeldiagram
Slide 34 - Quiz
Je wordt voor het eerst verliefd. Wat voor ontwikkeling is dit?
A
lichamelijke ontwikkeling
B
geestelijke ontwikkeling
C
motorische ontwikkeling
Slide 35 - Quiz
Sleep de juiste beschrijving naar het de juiste benaming.