1.2 Ontwikkeling

1.2 Ontwikkeling
1 / 40
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.2 Ontwikkeling

Slide 1 - Slide

Terugblik

Slide 2 - Slide

Is deze tekening Schematisch of Natuurgetrouw?
A
Natuurgetrouw
B
Schematisch

Slide 3 - Quiz

Wat voor een soort tekening is deze vlinder?
A
Schematische tekening
B
Natuurgetrouwe tekening

Slide 4 - Quiz

Levend, dood of levenloos?
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
Dood
Dood
Dood
Levend
Levend
Levend
Levend
Levenloos
Levenloos
Levenloos

Slide 5 - Drag question

In een tekening staan alleen de belangrijkste kenmerken getekend. Wat voor tekening is dit?
A
Natuurgetrouwe
B
Schematische

Slide 6 - Quiz

Natuurgetrouw of schematisch?
Aanzicht of doorsnede?
A
Natuurgetrouwe tekening lengte doorsnede
B
Natuurgetrouwe tekening buitenaanzicht
C
Schematische tekening buitenaanzicht
D
Schematische tekening dwarsdoorsnede

Slide 7 - Quiz


A
Buitenaanzicht
B
Lengtedoorsnede
C
Dwarsdoorsnede

Slide 8 - Quiz


A
Buitenaanzicht
B
Lengtedoorsnede
C
Dwarsdoorsnede

Slide 9 - Quiz

Buitenaanzicht
Dwarsdoorsnede
Lengtedoorsnede

Slide 10 - Drag question

Leerdoel
1.3.8 Je kunt een loep gebruiken.
1.3.9 Je kunt de ontwikkeling van een zaadplant beschrijven.
1.3.10 Je kunt omschrijven wat ontwikkeling is.

Slide 11 - Slide

Groei
Het groter en zwaarder worden van een organisme. 
Alle organismen groeien, maar soms zie je dat bijna niet.  

Slide 12 - Slide

Ontwikkeling
Veranderingen in de bouw van een organisme.

Het kikkervisje had eerst nog geen poten, later wel.

Slide 13 - Slide

Een zaad
Uit zaden groeien planten. Welke zaden ken je?
(Hint: vaak eten we zaden)
Een bruine boon is ook een zaad. Vandaag kijken we naar bruine bonen. 

Slide 14 - Slide

De onderdelen van een bruine boon

Slide 15 - Slide

Hartvormig bultje
Het hartvormige bultje heeft de vorm van een hartje.

Slide 16 - Slide

Poortje

Het poortje is een klein gaatje. Je kan het met het blote oog moeilijk zien.


Hierdoor komt het water naar binnen.

Slide 17 - Slide

Navel
Met de navel heeft de bruine boon vastgezeten aan de moederplant.

Slide 18 - Slide

Zaadhuid
De zaadhuid beschermt het zaad. Het is een vliesje.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Bruine boon
Een zaad
Zaadhuid: bescherming
Navel: hiermee heeft het zaad vastgezeten aan de plant
Poortje: opnemen van water
Zaadlobben: opslag reservevoedsel
Hartvormig bultje: geen taak

Slide 21 - Slide

Vergroten
Bij biologie bekijk je veel organismen. Soms zijn organismen zo klein dat je ze niet goed kunt zien. Om kleine organismen wel goed te zien, kun je ze vergroten. Daarvoor gebruik je een loep. Een loep is een vergrootglas. In afbeelding 2 zie je verschillende loepen.

Slide 22 - Slide

Zo werk je met een loep
Stap 1 Houd de loep dicht bij je oog.
Stap 2 Kijk door de loep naar het voorwerp.
Stap 3 Breng het voorwerp langzaam dichter bij de loep.
Stap 4 Stop als je het voorwerp scherp ziet.

Slide 23 - Slide

De kiem
In een zaad zit een kiem. 
De kiem is het begin van een nieuwe plant.
De kiem bestaat uit:
een klein worteltje en blaadjes.



Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Ontwikkeling bij planten
Een bruine boon is een zaad. In tomaten zitten ook zaden. Dit zijn de pitjes. Uit een tomatenzaadje kan een nieuwe tomatenplant groeien. 

Tijdens de groei verandert de plant. Aan het worteltje komen zijwortels. De plant krijgt bladeren en bloemen. Deze veranderingen noem je ontwikkeling. Bij ontwikkeling verandert de bouw van een organisme.
 Groei en ontwikkeling van een tomatenplant

Slide 26 - Slide

Aan het werk!
Quiz vragen 


timer
1:00

Slide 27 - Slide

Levend, dood of levenloos?
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
Dood
Dood
Dood
Levend
Levend
Levend
Levend
Levenloos
Levenloos
Levenloos

Slide 28 - Drag question

LEVEND

DOOD

LEVENLOOS

Slide 29 - Drag question

Als iets levenloos is wat is er dan met de levenskenmerken:
A
Die zijn er nog
B
Die zijn er geweest
C
Die zijn er nooit geweest
D
Dat bestaat niet

Slide 30 - Quiz

Een wezen dat de levenskenmerken had, maar nu niet meer heeft.
3.
A
Levend
B
Dood
C
Levenloos
D
Organisme

Slide 31 - Quiz

Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Ontwikkelen
B
Bewegen
C
Voortplanten
D
Communiceren

Slide 32 - Quiz

Wat zijn levenskenmerken?
A
hoe groot en zwaar een organisme is
B
kenmerken van een levend organisme
C
de ontwikkeling van een organisme

Slide 33 - Quiz

Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Ademhalen
B
Rennen
C
Groeien
D
Voortplanten

Slide 34 - Quiz

Wat hoort bij groeien?
A
Groter worden
B
Zwaarder worden
C
Veranderen
D
A en B zijn goed

Slide 35 - Quiz

Wat is groei?
A
Het groter en zwaarder worden van een organisme
B
Een groeispurt
C
Een vlinder
D
Verandering in de bouw van een organisme

Slide 36 - Quiz

Levend
Dood
Levenloos

Slide 37 - Drag question

Wat is een organisme?
A
Een deel van een lichaam.
B
Iets dat leeft.
C
Een aantal organen die samenwerken

Slide 38 - Quiz

Zet de namen van de onderdelen van de bruine boon op de juiste plekken.
Zaadhuid
Zaadlob
Poortje
Navel

Slide 39 - Drag question

Leren: 
klaar=
Tekening bloem afmaken. 
Aantekeningen/maken leren 

Slide 40 - Slide