11042023 lesson 1: 5.1/ 5.2

1 / 33
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welcome!
LessonUp class
 

Today's class: 5.1 & 5.2 

Slide 2 - Slide

The groundrules
- We nemen onze spullen mee naar de les: Boek, werkboek, schrift, studieplanner, Device = opgeladen
- Huiswerk controles komen in magister. 
- Tijdens uitleg zijn wij stil. Rood stoplicht
- Tijdens het maken van opdrachten mogen we stil fluisteren met de buurman/vrouw
- We hebben respect voor elkaar: we blijven van elkaar af en lachen niemand uit. Als iemand praat luisteren wij. Denk aan taalgebruik richting docenten. 

Slide 3 - Slide

Homework check
Three strikes = you're out!

Slide 4 - Slide

Testweek test 
I'm not quite done grading the tests. 
We will discuss it on Friday

Slide 5 - Slide

This period: 

S: Grammar 5 + 6 + vocab 6 
S: testweek = Leestoets CITO 

Slide 6 - Slide

Handelingsdeel
Semester 3 = Charlie: Pif + toets vrijdag!
Semester 4 = Readtheory

Log in with school email & ReadTheory
Classcode " 57RH9SQ6"


Als ik niet kan zien hoe veel tests je gemaakt hebt is handelingsdeel onvoldoende
Als je geen device bij je hebt kun je niet mee doen met de les = naar Meneer vogels of Meneer de Leeuw


Slide 7 - Slide

Charlie and the Chocolate Factory
https://app.formative.com/join/A8TT36 

Slide 8 - Slide

You work! 
F-Test Writing

Finished? Work on Self test unit 2
next-->
Go online 2 VMBO-KGT 
work on "Step up and Welcome" --> Writing



timer
40:00

Slide 9 - Slide

What is the plural of "friend"

Slide 10 - Open question

What is the plural of "star"

Slide 11 - Open question

What is the plural of "watch"

Slide 12 - Open question

What is the plural of "leaf"

Slide 13 - Open question

What is the plural of "mouse"

Slide 14 - Open question

Grammar: plural 
De meeste meervouden in het Engels eindigen op een –s:    
 parent – parents / star – stars/ friend – friends

Maar er zijn ook andere meervouden:
Woorden die eindigen op een -sis klank, krijgen -es in het meervoud:
watch – watches
dish – dishes
woorden die eindigen op een medeklinker + -y krijgen -ies in het meervoud:
lady – ladies
story – stories





Slide 15 - Slide

Grammar: plural 
woorden die eindigen op een medeklinker + -o krijgen vaak -oes in het meervoud:
potato – potatoes
tornado – tornadoes

woorden die eindigen op een -f krijgen vaak -ves in het meervoud:
life – lives
leaf – leaves

Er zijn ook onregelmatige meervouden zoals: child - children / foot – feet/ mouse – mice/ sheep – sheep / tooth - teeth 










Slide 16 - Slide

Grammar: Much / Many
much

veel + enkelvoud
He didn’t spend much time on his work.
We don’t have much money with us.

many
veel + meervoud
They didn’t visit many museums when they were on holiday.
How many teenagers are going on this tour?




Slide 17 - Slide

You work! 
Chapter 5: 
Lesson 1: ex 4,5,6,7


Finished? make Exercise 1,2,3,8 

timer
12:00

Slide 18 - Slide

Grammar: Present perfect 

Slide 19 - Slide

Past Simple
What
Past simple
When
Om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd. = Belangrijk wanneer
How
Met -ed OF een 2e rijtje onregelmatige vorm (p.120-121 TB)
Signal words
WALDY
When, two days ago, four days ago, months ago, etc. last week, last month, a day (on Tuesday) Yesterday
Examples
He walked her home last night.
I talked to him yesterday.
She swam a lot in her spare time during the holidays.
Our math teacher taught us a lot last year

Slide 20 - Slide

Past simple
PAST SIMPLE

Slide 21 - Slide

Grammar Present perfect and irregular verbs 

Je gebruikt de present perfect als je wilt zeggen dat iets is gebeurd en het niet belangrijk is wanneer of wanneer je nog steeds het resultaat ziet. 
I’ve delivered my last newspapers.
She’s given me a really good idea.
They have done their homework.

Je maakt de present perfect met have / has + voltooid deelwoord. Het voltooid deelwoord eindigt op -ed bij regelmatige werkwoorden. Onregelmatige werkwoorden hebben een eigen vorm (3e rijtje) 




Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Grammar 
Hoe maak je de present perfect? 
have/has + voltooid deelwoord

(--> regelmatige werkwoorden krijgen -ed onregelmatige werkwoorden hebben eigen vorm)
checkbook p149 

Slide 24 - Slide

                          present perfect

Slide 25 - Slide

Present perfect

Slide 26 - Slide

Present Perfect:
2. I __________ a teacher since 2002.
A
was
B
have be
C
have been
D
had be

Slide 27 - Quiz

Present Perfect:
1. I ____ recently ______ this this film.
A
didn't ... read
B
have ... readed
C
have ... read
D
had ... read

Slide 28 - Quiz

Present Perfect:
1. I _____________ my homework yet.
A
have finish
B
has finished
C
did finished
D
haven't finished

Slide 29 - Quiz

Check


Any questions?

Slide 30 - Slide

You work! 
Chapter 5: 
Lesson 2: ex 14, 15 & 16 


Finished? make Exercise 10, 11, 12, 13 

timer
12:00

Slide 31 - Slide

Listening test


Any questions?

Slide 32 - Slide

Next Lesson
Write down your homework from the planner:
exercises from today ( 4,5,6,7, 14,15,16) 
Bring: Chromebook, charged! 
Charlie Test

Slide 33 - Slide