les 69+70+77Nederlands

les 69 hoe gebruik je afkortingen 
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

les 69 hoe gebruik je afkortingen 

Slide 1 - Slide

de hoofdregels van afkortingen 

Slide 2 - Slide

  • schrijf kleine letters, behalve bij namen
  • gebruik geen punten als je ze letter voor letter uitspreekt 
  • gebruik wel punten als je ze uitspreekt als het hele woord
  • gebruik een streepje bij een samenstelling 

Slide 3 - Slide

belangerijk

Slide 4 - Slide

  • afkortingen bestaan vaak uit de eerste letters van de woorden  

Slide 5 - Slide

oefenen 

Slide 6 - Slide

mijn moeder kijkt vee series, bijvoorbeeld Friends.
welke afkoring hoort bij bijvoorbeeld
A
bijv.
B
BIJV.
C
bijv
D
BIJV

Slide 7 - Quiz

hadden jullie hem goed
nee

Slide 8 - Poll

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

pv = Persoonsvorm.
ow = Onderwerp.
wg = Werkwoordelijk Gezegde.
lv = Lijdend Voorwerp.
mv = Meewerkend Voorwerp.
ng = Naamwoordelijk Gezegde*
vv = Voorzetsel Voorwerp.
bwb = Bijwoordelijke Bepaling.

Slide 11 - Slide

lees vak belangerijk les 69 

Slide 12 - Slide

les 70 samengestelde zinnen 

Slide 13 - Slide

hoofdregels samengestelde zinnen 

Slide 14 - Slide

  • een samengestelde zin:
- bestaat uit meerdere zinnen 
- eigen persoonsvorm 






   
  • een voegwoord:
- plakt twee zinnen aan elkaar
- geeft verband aan 

Slide 15 - Slide

hoe gebruik je voegwoorden:

- bij een opsomming 
- bij een tegenstelling 
- bij een gevolg 
- bij een reden 
let op! soms kan het voegwoord ook vooraan in een samengestelde zin staan 

Slide 16 - Slide

oefenen 

Slide 17 - Slide

sanne heeft de bus gemist, dus ze moet lopen.
wat is het voegwoord in deze zin?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

lees vak belangerijk les 70 

Slide 21 - Slide

les 77 lastige woorden schrijven  

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

vaak is het ook een gevoel wat het beste klinkt

Slide 26 - Slide

lees vak belangerijk les 77

Slide 27 - Slide

les 78 hoe  schrijf je werkwoordsvormen 

Slide 28 - Slide