KERN les 69

KERN les 69
Hoe gebruik je afkortingen?
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

KERN les 69
Hoe gebruik je afkortingen?

Slide 1 - Slide

TNN 
-Laptop altijd mee
-KERN boek mee

-Telefoon in tas


-Houd de sfeer gezellig



Slide 2 - Slide

Je leert wat afkortingen zijn en hoe je ze moet schrijven.
R: Ik weet wat afkortingen zijn en hoe je ze moet schrijven.
T1: Ik kan afkortingen en de bijbehorende betekenis herkennen.
T2: Ik kan zelf afkortingen op de juiste manier schrijven. 
I: Ik kan zelf zinnen schrijven waarin ik gegeven afkortingen gebruik.

Slide 3 - Slide

Woorden les 69
-reanimeren: het hart weer op gang brengen
-geruststellen: zorgen dat iemand niet meer ongerust of bang is
-met andere woorden (m.a.w.): anders gezegd, oftewel
-zie ommezijde (z.o.z.): verwijzing naar andere kant van een bladzijde
-onder andere (o.a.): bijvoorbeeld
-in verband met (i.v.m.): door, vanwege

Maak opdracht 11, blz. 143

Slide 4 - Slide

z.o.z.
geruststellen
reanimeren

Slide 5 - Drag question

Lees belangrijk! blz. 142

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

afkortingen van namen schrijf je met grote of kleine letters?
A
grote letters
B
kleine letters

Slide 8 - Quiz

Als je een afkorting letter voor letter uitspreekt, gebruik je wel / geen punten:
A
wel punten
B
geen punten

Slide 9 - Quiz

Als je afkortingen uitspreekt alsof het hele woord er staat, gebruik je wel / geen punten:
A
wel punten
B
geen punten

Slide 10 - Quiz

Als een afkorting een samengesteld woord is, gebruik je wel / geen streepje:
A
wel een streepje
B
geen streepje

Slide 11 - Quiz

Schrijf alle afkortingen op (blz. 142)

Slide 12 - Slide

Maak opdracht 1 t/m 3 (blz. 142)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Maak een zin met de afkorting:
onder andere (o.a.)

Slide 15 - Open question

Zelfstandig werken
Maak les 69
blz. 142 +143


Klaar? NUMO

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Ik weet wat afkortingen zijn en hoe je ze moet schrijven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Ik kan zelf zinnen schrijven waarin ik gegeven afkortingen gebruik.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll