les 9 thema 5 m1a

Welkom
Als je dit ziet zit je al (op tijd) in de les bij teams.
Log ook in (ander scherm/tabblad) bij de lessonup les.

Gebruik daar zowel je voor als achternaam.

Dit om achteraf te kunnen controleren of je actief hebt meegedaan met de les en de vragen.
Als ik dan je naam niet zie staan krijg je een afwezigheidsmelding in magister, om dat te voorkomen gebruik je eigen en volledige naam en doe de hele les mee.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom
Als je dit ziet zit je al (op tijd) in de les bij teams.
Log ook in (ander scherm/tabblad) bij de lessonup les.

Gebruik daar zowel je voor als achternaam.

Dit om achteraf te kunnen controleren of je actief hebt meegedaan met de les en de vragen.
Als ik dan je naam niet zie staan krijg je een afwezigheidsmelding in magister, om dat te voorkomen gebruik je eigen en volledige naam en doe de hele les mee.

Slide 1 - Slide

Deze les
Terugblik doelen vorige les.   
Uitleg nieuwe leerdoelen.
Opdrachten maken.   
Afsluiten; wat heb je afgelopen lessen geleerd? 

Slide 2 - Slide

aangeleerd/aangeboren gedrag

Een papegaai spreekt woorden uit
A
aangeleerd gedrag
B
aangeboren gedrag

Slide 3 - Quiz

aangeleerd/aangeboren gedrag

Een baby drinkt melk uit de borst bij de moeder
A
aangeleerd gedrag
B
aangeboren gedrag

Slide 4 - Quiz

De leerdoelen.
-Je kunt uitleggen wat gedrag is.
-Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.
-Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag.


-Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven.
-Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.
Vandaag de laatste 2.

Slide 5 - Slide

-Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven. 
Terugkoppeling: zorgen door "bijsturing" dat iets ongeveer dezelfde waarde blijft houden.
Denk maar aan de thermostaat bij een verwarming.

Bij biologie zien we dat bij regeling van het glucose gehalte in het bloed. 
Dat gaat met hormonen en niet via zenuwen.

Slide 6 - Slide

 het hormoonstelsel

Slide 7 - Slide

HORMONEN

Stofjes die worden gemaakt in een hormoonklier.
Ze worden afgegegeven aan het bloed.
Komen via het bloed langs alle organen maar werken alleen op de organen die daar gevoelig voor zijn.


Regelen langzame en langdurige processen.


Bijvoorbeeld: stofwisseling, voortplanting, groei en ontwikkeling 

Slide 8 - Slide

Niet alle cellen reageren op alle hormonen

Slide 9 - Slide

Eilandjes van Langerhans, liggen in de alvleesklier.
Maken twee hormonen.
Hormoon 1
Insuline
Hormoon 2
Glucagon

Slide 10 - Slide

insuline
  • Als je teveel glucose in je bloed hebt wordt insuline afgegeven. 
  • Insuline zorgt ervoor dat glucose als glycogeen wordt opgeslagen in de spieren en lever. Dit wordt dan bewaard voor later.
  • De hoeveelheid suiker (glucose) in je bloed is nu lager!
             glucose => glycogeen

Slide 11 - Slide

glucagon
  • Als je te weinig glucose in je bloed hebt wordter glucagon afgegeven.
  • Glucagon zorgt ervoor dat glycogeen wordt omgezet in glucose.
  • De hoeveelheid suiker in je bloed wordt hoger.
          glycogeen => glucose

Slide 12 - Slide

suiker gehalte in het bloed wordt lager
glucose gehalte in het bloed wordt hoger
Insuline. Maakt van glucose: glycogeen. Het suiker gehalte in het bloed wordt lager
eilandjes van Langerhans in de alvleesklier
glucagon
Maakt van g;ycogeen weer glucose => suiker gehalte wordt hoger
lever
glucose
glycogeen

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Diabetes of suikerziekte
  • Eilandjes van Langerhans produceren te weinig insuline
  • Glucosegehalte blijft daardoor boven 0,1%
  • Bij diabetes 1 verschrompelen de eilandjes van Langerhans, ze maken geen insuline meer. 
  • Bij diabetes 2 werkt insuline niet meer goed (vroeger ouderdoms diabetes, nu ook steeds vaker bij jongeren met overgewicht).
  • Insuline moet op andere manier in lichaam komen.

Slide 15 - Slide

Adrenaline
  • Ook adrenaline heeft invloed op de glucosegehalte in het bloed.

  • Adrenaline wordt gemaakt in de bijnieren.

  • Wanneer komt adrenaline vrij?

Slide 16 - Slide

Bijnieren
  • Maken het hormoon adrenaline.
  • Adrenaline zet glycogeen om in glucose.
  • Adrenaline is het enige hormoon met een snelle, kortdurende werking.

Slide 17 - Slide

adrenaline
Ook wel stress en  vlucht of vecht hormoon genoemd.
  • Meer suiker in je bloed. (Net als glucogon maar dan sneller)
  • Je gaat ook sneller ademen, hart gaat sneller kloppen.
  • Je bloedvaten in je spieren en hersenen verwijden zich.
  • Organen die niet belangrijk zijn voor snelle reacties die worden geremd, bijvoorbeeld het verteringsstelsel.

Slide 18 - Slide

timer
10:00
Leerdoelen:
-Je kunt uitleggen wat gedrag is.
-Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald.
-Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag.

-Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven.
-Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.

Kun je bereiken door:
-Te lezen / bestuderen de tekst van basisstof 5 en 6
-Te maken: B5 opdracht 1 t/m 10 en B6 1 t/m 4
-De antwoorden van de opdrachten serieus te controleren.   
-Je kennis van de leerdoelen te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.
Na afloop nog een paar (5) vragen via lessonup.  Denk om de aanwezigheid controle.
Zorg dat je om
 10.15 uur 
klaar zit met de lessonup open.

Slide 19 - Slide

Afsluiting.
Wat nog niet af is van de studiewijzer van deze week is huiswerk voor de 1e les van volgende lesweek. (Donderdag)
(Denk om het extra punt bij de toets) 

Extra uitleg nodig?   Gebruik dan de volgende links en/of kijk de lessonup nog een keer.

Slide 20 - Slide

1. Het hormoonstelsel regelt processen in het lichaam door hormonen af te geven

2. Het zenuwstelsel regelt processen in het lichaam door impulsen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 22 - Quiz

Waarom werkt een hormoon alleen op één orgaan terwijl het overal in het bloed is?
A
Alleen bepaalde organen zijn gevoelig voor het hormoon.
B
Omdat hormonen meestal niet ver van de hormoonklier werken.
C
Omdat hormonen niet bij alle organen kunnen komen.

Slide 23 - Quiz


Wat is de functie van hormonen?
A
Hormonen verwerken de impulsen die afkomstig zijn van spiercellen
B
Hormonen zorgen voor het voedsel van het hormoonstelsel
C
Hormonen zorgen voor snelle reacties op prikkels
D
Hormonen regelen de werking van weefsels en organen die er gevoelig voor zijn.

Slide 24 - Quiz

Welke stoffen worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans die de bloedsuikerspiegel regelen?
A
Glycogeen en glucagon
B
Insuline en glycogeen
C
Insuline en glucagon
D
Insuline en glucose

Slide 25 - Quiz

Adrenaline wordt gemaakt in
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren

Slide 26 - Quiz

Tot volgende week donderdag.
Blijf gezond, let op elkaar en hou je schoolwerk bij.

Je kunt de vergadering (teams) nu verlaten.

Slide 27 - Slide