Zwakke werkwoorden feesttenten

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1,2

Zwakke werkwoorden

Log alvast in op LessonUp!

Pak ook alvast je agenda en boek!

Hausaufgaben 

Maandag 7 april 

6e uur "Werkblad (FE)ESTTENTEN + Wortschatz"

6e uur Aufgabe 25/26/27 S.122/123

Lernziele

Aan het einde van de les kun je het zwakke werkwoord vervoegen.

Aan het einde van de les kun je het voltooid deelwoord maken. 

Voltooid deelwoord 

ge + stam + t 

Het zwakke werkwoord

Wohnen (wonen) Stam: wohn-	Uitgang fe
ich (ik)	e
du (jij)	st
er /sie /es (hij/zij/het)	t
wir (wij)	en
ihr (jullie)	t
sie / Sie (zij mv/ u )	en

Hoe gebruik je deze regels?

1. Neem de stam van het werkwoord 

2. Kijk welk persoonlijk voornaamwoord in de zin staat.

3. Kijk welke regel je moet toepassen.  

Voorbeeld: Ihr ...... (wohnen) in Winschoten. 

Stam: wohn-

Persoonlijk voornaamwoord: ihr

Bij ihr hoort -t = ihr wohnt

Hoe vind je de stam van een heel werkwoord ook alweer?

1. -en eraf halen
2. -e eraf halen
3. -n eraf halen
4. geen idee

machen
Warum ... er das?

1. machen
2. macht
3. mache
4. machst

lieben
... du deine Freundin?

1. liebe
2. lieben
3. liebt
4. liebst

heißen
Ihr ... Sandra und Felix.

1. heißen
2. heißt
3. heißst
4. heiße

wohnen
Ich … in Berlin.

1. wohne
2. wohnst
3. wohnen
4. wohnt

lieben
Warum ... er Fußball so sehr?

1. liebt
2. liebe
3. lieben
4. liebst

machen
Peter, ... du das Fenster zu?

wohnen
... du nicht bei mehr bei deinen Eltern?

reisen
Wir ... nächstes Jahr nach Japan.

schicken
Tina ... ihrer Familie eine Karte.

heißen
Er ... doch Tim?

We hebben nu ook geoefend. Hoe goed begrijp je de zwakke werkwoorden nu?

😒🙁😐🙂😃

An die Arbeit!

Aufgabe 25/26/27 S.122/123 

Zijn er nog vragen?