Zwakke werkwoorden feesttenten

Zwakke werkwoorden
1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1,2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Zwakke werkwoorden

Slide 1 - Slide

Lesdoel 
Aan het eind van de les kun je het zwakke werkwoord vervoegen.


Slide 2 - Slide

Hoe goed begrijp je de zwakke werkwoorden op dit moment?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Slide 4 - Video

Het zwakke werkwoord
Wohnen (wonen)
Stam: wohn-
Uitgang
fe
ich (ik)
e
du (jij)
st
er /sie /es (hij/zij/het)
t
wir (wij)
en
ihr (jullie)
t
sie / Sie (zij mv/u)
en

Slide 5 - Slide

Hoe gebruik je deze regels?
1. Neem de stam van het werkwoord 
2. Kijk welk persoonlijk voornaamwoord in de zin staat.
3. Kijk welke regel je moet toepassen.  

Voorbeeld: Ihr ...... (wohnen) in Winschoten. 
Stam: wohn-
Persoonlijk voornaamwoord: ihr
Bij ihr hoort -t = ihr wohnt

Slide 6 - Slide

Hoe goed begrijp je de zwakke werkwoorden nu?
😒🙁😐🙂😃

Slide 7 - Poll

Hoe vind je de stam van een heel werkwoord ook alweer?
A
-en eraf halen
B
-e eraf halen
C
-n eraf halen
D
geen idee

Slide 8 - Quiz

machen
Warum ... er das?
A
machen
B
macht
C
mache
D
machst

Slide 9 - Quiz

lieben
... du deine Freundin?
A
liebe
B
lieben
C
liebt
D
liebst

Slide 10 - Quiz

heißen
Ihr ... Sandra und Felix.
A
heißen
B
heißt
C
heißst
D
heiße

Slide 11 - Quiz

wohnen
Ich … in Berlin.
A
wohne
B
wohnst
C
wohnen
D
wohnt

Slide 12 - Quiz

lieben
Warum ... er Fußball so sehr?
A
liebt
B
liebe
C
lieben
D
liebst

Slide 13 - Quiz

machen
Peter, ... du das Fenster zu?

Slide 14 - Open question

wohnen
... du nicht bei mehr bei deinen Eltern?

Slide 15 - Open question

reisen
Wir ... nächstes Jahr nach Japan.

Slide 16 - Open question

schicken
Tina ... ihrer Familie eine Karte.

Slide 17 - Open question

heißen
Er ... doch Tim?

Slide 18 - Open question

We hebben nu ook geoefend. Hoe goed begrijp je de zwakke werkwoorden nu?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Zijn er nog vragen?

Slide 20 - Mind map