H5: Oefentoets Bewegen

Wat is een
stroboscopische foto?

  • Een stroboscopische foto wordt gemaakt in een verduisterde ruimte, met als enige verlichting een stroboscooplamp. 
  • De stroboscopische foto is een foto die een momentopname van de beweging vastgelegd.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
ScienceMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 19 min

Items in this lesson

Wat is een
stroboscopische foto?

  • Een stroboscopische foto wordt gemaakt in een verduisterde ruimte, met als enige verlichting een stroboscooplamp. 
  • De stroboscopische foto is een foto die een momentopname van de beweging vastgelegd.

Slide 1 - Slide

Stroboscopische foto
Tabel van stroboscopische foto
t (s)
s (m)
0
0
0,1
0,2
0,2
0,9
0,3
2
0,4
3,4
0,5
5,5

Slide 2 - Slide

Gemiddelde snelheid
Wat is het verschil tussen snelheid en gemiddelde snelheid?

                                                           Afstand
Gemiddelde snelheid =              ___________
                                                           Tijd

Slide 3 - Slide

3 Soorten bewegingen

Slide 4 - Slide

Stopafstand = reactieafstand + remweg
3 factoren bepalen de remweg

Slide 5 - Slide

Wat is een stroboscopische foto?
A
Een aantal foto's achter elkaar geplakt
B
Open sluiter en belichten met een aantal lichtflitsen
C
De sluiter kort open en de hele tijd belichten
D
Een foto genomen in de discotheek

Slide 6 - Quiz

op de afbeelding zie je een stroboscopische foto.
Hoeveel keer is er belicht (geflitst)?
A
1
B
4
C
5
D
6

Slide 7 - Quiz

Hoe bereken je de gemiddelde snelheid?
De gemiddelde snelheid is:
A
de afstand gedeeld door de tijd
B
de afstand maal de tijd
C
de tijd gedeeld door de afstand
D
de tijd plus de afstand

Slide 8 - Quiz

Wat is de gemiddelde snelheid als je wandelt
A
5 km/uur
B
7 km/uur
C
3 km/uur
D
10 km/uur

Slide 9 - Quiz

De formule van gemiddelde snelheid =
A
tijd x afstand
B
snelheid x tijd
C
afstand : tijd
D
tijd : afstand

Slide 10 - Quiz

Een wandelstap is ongeveer 70cm
Op je stappenteller staan 4000 stappen.
Hoeveel meter heb je dan gelopen?
A
2,6 km
B
2,8 km
C
2,4 km
D
2,5 km

Slide 11 - Quiz

Een formule 1 wagen rijdt 216 k/h.
Hoe groot is de snelheid in m/s?
A
km/s
B
km/h = m/s
C
snelheid = 216 : 3,6 = 60 m/s
D
snelheid = 216 : 10 = 21,6 m/s

Slide 12 - Quiz

Wat is de eenheid van gemiddelde snelheid? (2 antwoorden goed)
A
s/m
B
h/km
C
km/h
D
m/s

Slide 13 - Quiz

Dit is een stroboscopische foto
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Wat voor soort beweging zie je in deze grafiek?
A
constante snelheid
B
toenemende snelheid
C
afnemende snelheid
D
geen beweging

Slide 15 - Quiz

Wat voor soort beweging zie je in deze grafiek?
A
constante snelheid
B
toenemende snelheid
C
versnelling
D
een vertraagde beweging

Slide 16 - Quiz

Wat voor soort beweging zie je hier?!
A
Een eenparige beweging
B
Een versnelde beweging
C
Een vertraagde beweging

Slide 17 - Quiz

Wat voor soort beweging is dit?
A
Vertraagde beweging
B
Constante beweging
C
Versnelde beweging

Slide 18 - Quiz

Wat voor soort beweging is dit?
A
Vertraagde beweging
B
Eenparige beweging
C
Versnelde beweging

Slide 19 - Quiz

Wat voor soort beweging is dit?
A
Vertraagde beweging
B
Eenparige beweging
C
Versnelde beweging

Slide 20 - Quiz

Wat is de remweg?
A
De afstand die je aflegt terwijl je rijdt
B
De afstand die je aflegt terwijl je remt
C
De reactie-afstand plus de remweg
D
De afstand die je aflegt in de reactie-tijd

Slide 21 - Quiz

Wat heeft invloed op de remweg?
A
gebruik van medicijnen
B
handsfree bellen
C
het moment dat het verkeerslicht op rood springt
D
het profiel van de banden

Slide 22 - Quiz

tussen de remweg en stopafstand zit 1 verschil, welke is dat?
A
bij de remweg is de massa niet mee geteld
B
bij de remweg is de beginsnelheid niet mee geteld
C
bij de remweg is de reactie afstand niet mee geteld

Slide 23 - Quiz

Je hebt de reactie-afstand, de remweg en de stopafstand. Welke 2 berekeningen kloppen?
A
reactie-afstand = stopafstand + remweg
B
remweg = stopafstand - reactie-afstand
C
stopafstand = reactie-afstand + remweg

Slide 24 - Quiz

welke 2 uitspraken zijn goed?

A
als de beginsnelheid groter wordt, dan wordt de reactie-afstand ook groter
B
als de beginsnelheid groter wordt, dan wordt de reactietijd ook groter
C
als de reactietijd groter wordt, dan blijft de remweg hetzelfde
D
als de reactietijd groter wordt, dan wordt de stopafstand kleiner

Slide 25 - Quiz