09-06-2021 Presentatie OMO

1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Meral Beytur
Mentor bk1
Engels & Duits

Amanda Renders
Mentor schakelklas
Nederlands & biologie

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

-
  • Aanleiding
  • Leerrendement
  • Algemene didactiek
  • Rol van de docent
  • Voorbeelden praktijk

Slide 4 - Slide

behoefte voor verandering
   (afstappen vh traditioneel onderwijs)
- op zoek naar een geschikte digitale methode > (scholen bezoeken)
Leerrendement: differentieren: 
- afstemmen op wensen en mogelijkheden van lln
- stelt lln in staat om eigen leerroute te bepalen,
- het optimale uit een lln halen> zelf keuzes maken, eigen tempo bepalen (studieplanner)
- zicht op eigen functioneren
>>eigenaar van de methode
- activerende vormen toevoegen > Lesson up
Docent
- docent heeft constant overzicht van de prestaties van de lln
- de rol van de docent verandert > coachend
- vergt aanpassingsvermogen, maar wel meer aandacht voor lln
-  monitoren, meer tijd over voor lln > biedt kans op verbeteren van onderwijs
- Docent afhankelijkheid afnemen
Monday
Tuesday
Wednesday
Thursday
Friday
Saturday
Sunday

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Match the numbers correctly
st
nd
rd
th
11
30
31
22
42
5
1
3
103
71
13
2
83

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Spelregels
Het doel van het spel is om als eerste drie fishes van drie verschillende kleuren te verdienen.

- Laat het rad draaien
- Het rad geeft een kleur én een vraag aan
- Heb je de vraag goed dan verdien je een fiche van die kleur
- Probeer als eerste drie verschillende fiches te verdienen
- Weet je een vraag niet, dan gaat de beurt naar je tegenspeler. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Organismen worden onder verdeeld (geordend) in 4 groepen (of rijken). Een rijk kan weer verder worden verdeeld in stammen. Bij het ordenen worden kenmerken van cellen gebruikt. Deze kenmerken zijn:
celkernen, celwanden en bladgroenkorrels

Bacterieen zijn de enige groep die geen celkern bezit.
Bacterieen zijn ééncellig: ze bestaan maar uit een cel. 

Bacterien planten zich voort door deling: de cel deelt zich en er ontstaan dan twee kleinere cellen. Deze cellen groeien snel tot ze even groot zijn als de oorspronkelijke cel.

Bacterieen klinken vies maar ze kunnen ook heel nuttig zijn. Zo worden er bacterieen gebruik voor het mken van voedingsmiddelen bijvoorbeeld voor yoghurt. Ook in ons lichaam hebben we goede bacterieen. Als je geen bacterieen in je darmen zou hebben, zou je bijvoorbeeld sterk vermageren. 
Daarnaast ruimen bacterien in de natuur dode organisme op, ze voeden zich hier namelijk mee.

Ziekten die worden veroorzaakt door bacterieen zijn er natuurlijk ook. Deze ziekten kunnen vaak bestreden worden met antibiotica (pencilline)
video bacteriën
Schimmels hebben celkernen in de cellen.
Omn de cellen zitten celwanden.
Schimmels hebben geen bladgroenkorrels.
Schimmels zijn opgebouwd uit lange, dunne draden: de schimmeldraden.  Op een beschimmelde boterham kun je de schimmeldraden, als pluis zien. 

Schimmels planten zich voort door middel van sporen. Sporen kunnen onstaan aan het eind van de schimmeldraden die omhoog groeien.

De meeste schimmels voeden zich met dode resten van organismen. Een belangrijke functie van schimmels is de resten van dode organismen opruimen inn de natuur. 

Schimmels kunnen ook voedsel bederven of ziekten veroorzaken bij mensen, plant en dieren. Een bekend voorbeeld is zwemmerseczeem. 
Daarnaast worden er ook schimmels gebruikt voor het maken van voedingsmiddelen zoals: brood, bier, wijn of schimmelkaas.
Het plantenrijk, is de enige groep organismen waarvan de cellen bladgroenkorrels bevatten.

Het plantenrijk kan je verder verdelen in twee stammen: sporenplanten en zaadplanten.
Bij de indeling van deze twee stammen gebruiken we de manier van voortplanting als kenmerk. 

Sporenplanten: planten zich voort door middel van sporen, Deze planten hebben geen bloemen. Er zijn twee soorten sporenplanten: mossen en varens. 
Bij mossen ontstaan de sporen in sporendoosjes, die op een stengel boven de bladeren uit steken.
Bij varens ontstaan de sporen in sporenhoopjes aan de onderkant van de bladeren.

Zaadplanten: Bij zaadplanten vindt voortplanting plaats door middel van zaden. De zaden ontstaan in bloemen. De meeste planten die je kent, zijn zaadplanten.
Het plantenrijk is verder opgedeeld in twee stammen:
1. Sporenplanten
2. Zaadplanten
1. 
2. 
Het dierenrijk wordt in veel stammen verdeeld bij deze indeling kijk je naar de symmetrie en het skelet

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

3

Slide 9 - Video

This item has no instructions

00:41
Wat gebeurt er met de pv wanneer je de zin vragend maakt?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

00:50
Leg in eigen woorden uit wat de tijdsproof is.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

01:20
Welke manier om de pv te vinden, vind jij het fijnst?
A
zin vragend maken
B
getalsproof
C
tijdsproof

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Learnbeat

  • Op maat werken
  • Eigenaarschap 
  • Rol van de docent

Slide 13 - Slide

- bepaalt:
 eigen tempo
eigen niveau
zicht op functioneren
vrijheid, verantwoordelijkheid > studieplanner
>> niet alleen kennis bieden, maar ook veel andere vaardigheden ontwikkelen 
- eigenaarschap
Neue Kontakte

  • Op maat werken
  • Prestatie analyse

Slide 14 - Slide

- biedt een toegespitst leerpad op de individuele lln
- docent heeft constant overzicht van de prestaties
- op basis v scores> niveau hoger of lager
- lesson up
  • Feedback
  • Begeleiden van niveau verschillen

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Vragen/ opmerkingen?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions