2vp - 2425 - Ch6 - schrijfopdracht Chez le docteur

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

schrijfopdracht Chez le docteur

Pak een pen en ga aan de slag.  

een vraag stellen: 3 manieren 

1. Tu viens d’où? 
2. Quelle est ta nationalité? 
3. Ça va?
4. Qu’est-ce que tu as? Tu as de la fièvre ou tu as mal?
5. Tu prends des medicaments?
6. Qu’est-ce que tu fais comme sport?
7. Est-ce que tu manges bien?

een vraag stellen: 3 manieren

Tu viens d'où?

Qu'est-ce que tu as?  

 

Tu as de la fièvre?    
Tu as mal?   

                               

Est-ce que tu manges bien?                               

vraagwoord

vraagteken

est-ce que

vraagwoorden

vraagwoorden

wat is nieuw?

1. Tu viens d’où? 
2. Quelle est ta nationalité? 
3. Ça va?
4. Qu’est-ce que tu as? Tu as de la fièvre ou tu as mal?
5. Tu prends des medicaments?
6. Qu’est-ce que tu fais comme sport?
7. Est-ce que tu manges bien?

vraagwoord QUEL (= wat, welke)

Il fait quel sport?

Quelle est ta nationalité? 

Quels sont tes films préférés?

On va faire quelles activités?

vraagwoord QUEL (= wat, welke)

Il fait quel sport?

Quelle est ta nationalité? 

Quels sont tes films préférés?

On va faire quelles activités?

... sont les plus belles plages?

1. quel
2. quelle
3. quels
4. quelles

... est ton plus beau souvenir?

1. quel
2. quelle
3. quels
4. quelles

Le magasin ouvre à ...... heure?

1. quel
2. quelle
3. quels
4. quelles

...... sont les acteurs du film?

1. quel
2. quelle
3. quels
4. quelles

Tu as fait ..... sports pendant les vacances?

1. quel
2. quelle
3. quels
4. quelles

schrijfopdracht Chez le docteur

Maak de opdracht af en verbeter.

TIP: gebruik de phrases-clés, page 42 & 82

Montre-moi tes devoirs
(= laat mij je huiswerk zien):

ex 31, 32, 33

les réponses (example)

1. Je viens de Huizen. C'est aux Pays-Bas.
2. Ma nationalité est néerlandaise. 
3. Non, je ne me sens pas bien. Je pense que je suis malade.
4. J'ai 39 de fièvre. J'ai mail à la tête.
5. Non, je ne prends jamais de medicaments?
6. Je fais du hockey / de la danse / du foot
7. Oui, je mange beaucoup de fruits et de légumes

schrijftoets 14 april 

Chapitre 5 & 6

- voca  

- phrases-clés

- grammatica:

     * ontkenningen

     * vraag stellen: est-ce que & vraagwoorden

     * quel / quelle / quels/ quelles

     * werkwoord prendre

• thuis max kwartier

• WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!

huiswerk

• Leer de phrases-clés van 'au camping' (zie Classroom)
• Leer Chapitre 5, bron D & H (page 43)

Bonjour!          

le but d'aujourd'hui:

voorbereiden op de toets; help elkaar!

Qu'est-ce qu'on va faire?

• schrijfopdracht Chez le docteur
• werkblad grammaire 

les phrases-clés: bron C & G, page 42

1. herhalen/leren                                        
   
   
   
2. overhoor elkaar
   
   
   
3.  schrijfopdracht (zonder boek!)

• thuis max kwartier

• WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
• schrijven, mindmap, eerst woordjes kleuren die lijken op het Nederlands, tekenen...

schrijfopdracht, in 3 stappen

1. schrijven (zonder boek)   
                                      
   
2. check (gebruik je boek)
   
   
   
   
3. help elkaar: geef feedback

- alle onderdelen verwerkt?

- spelfouten?

- grammatica (lidwoorden, werkwoordvervoeging, bijvoeglijk nm (extra e/s/es)

- hoofdletters, leestekens

• thuis max kwartier

• WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
• schrijven, mindmap, eerst woordjes kleuren die lijken op het Nederlands, tekenen...

werkblad grammaire 

1. invullen met potlood, zonder boek 

2. check: gebruik je boek

3. controleer je antwoord via Classroom

• thuis max kwartier

• WAAROM echt doen? nodig voor les morgen!
• schrijven, mindmap, eerst woordjes kleuren die lijken op het Nederlands, tekenen...

quizlet 

le verbe prendre

À la fin du cours:

• Stoel aanschuiven.
• Rommel? In prullenbak.

• Rustig lokaal uit.